Qeï eiland Wieringen voor een halve eeuw proces. Het gevolg was dat dhr. Meijer hem vroeg om er te komen werken. Hij is er tot de noodge dwongen sluiting van het bedrijfje werkzaam geweest. Ook Joop Vroom, nog verwant aan het bekende concern, heeft er gewerkt. Er was veel vraag naar de olie. De wijkverpleegsters gebruikten de olie voor het behandelen van o.a. "berg" op het hoofd vanwege de vitaminerijkdom. De vraag naar de olie was groter dan de pro ductie. Het produceren van eiwitten lukte niet zo geweldig, het is alleen op kleine schaal in het laboratori um bereid en werd als voedingsupplement verkocht. Eiwitten werden met behulp van alcohol neer geslagen. Voor eigen gebruik maakte men soms van de alcohol en laurierblaadjes een prima likeur. Bij Kaleveld werd een voorraadje laurierblaadjes gekocht. Het bleken echter de laatste te zijn die Kaleveld in die tijd kon inkopen en men zat dus voor lange tijd zonder. Meijer zat vaak in zijn kantoortje te denken met als enige verwarming een elektrisch kacheltje. De locomobiel werd gestookt met vetkolen waarvoor men een toewijzing nodig had. Cor Bakker te Den Oever leverde de kolen. Ook baggermolens stookten vetkolen. Maar in 1943 kwam het einde. De energie- en watervoorziening stokten en men was gedwongen het fabriekje te sluiten. Het glaswerk werd ingepakt, en opgeslagen. De MULO school te Hippoly- tushoef heeft er een groot deel van overgenomen. De locomobiel ging weer terug naar de verhuur der, dat was het einde van de visolieproductie te Den Oever. Uit de Wieringer Courant van 1 juni 1939 In m'n eentje liep ik 2e Pinksterdagavond te ongeveer 10 uur langs de betonweg (verkeersweg Holland-Friesland over Wieringen) te wandelen, ofschoon de scherpe Noordenwind niet uitlokte de vrije natuur in te gaan, edoch, als men den geheelen dag z'n kamer houdt, wordt je zo "huzig", zou men op Wieringen zeggen. Enfin, al fungeerde ik dan als de "eenigste wandelaar" op het rij wielpad, op de rijweg was 't rumoeriger, want vurige auto-oogen naderden onophoudelijk van zoowel de Hollandsche als de Friesche kant en snorden elkaar met 'n 100 kilometervaart en hooger voorbij en ik peinsde zoo bij me zelve, als er twee van zulke snelheidsmaniakken tegen elkaar opvliegen is de botsingskracht dus 200; en het onevenwichtige in de beheerschingskracht van den mensch komt hier wel sterk naar voren; HET GAAT NOOIT SNEL GENOEG. "Maar", zal den lezer zich afvragen, "wat heeft dit nu met 50 jaar geleden te maken?" "Even geduld". Ik wandelde verder, nu over de oude Gemeenelandsweg en daar passeerden me op één rij 13 grote ATO-bussen afgeladen met passagiers en op die bussen volgden weer auto's steeds maar door.... Toen ik naar links afkeek, zag ik daar 't stille Stroeër pad en verderop de oude boerderijen, alsof de moderne geest van den tijd daaraan voorbij was gegaan en er in deze bewogen halve eeuw daar niets was veranderd. Niets? - Ja, toch wel, zeer veel zelfs. De oude Stroeëers van toen hebben 't moderne Wieringen niet meer mogen beleven. Ze sluimeren daar de eeuwige slaap op 't stille hooge Kerkhof. Zij, die nu van ouderen en middelbaren leeftijd zijn hebben zich grootendeels aan 't nieuwe aangepast: de melk gaat naar de fabriek, vernuftige landbouwmachines bewerken 't veld en de moderne mestmethoden worden toegepast, 'n Enkele, die bij 't oude wilde blijven, komt hopeloos achterop, en de boerderij geraakt in verval. Merkwaardig, dat toen we 'n artikel uit de nieuwe Wieringermeerpolder plaatsten over beweiding van 't land er toen door deskundigen kleine weiden en gedurige omscharing als de -43 - Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 15e jaargang nr. 2 - 2003

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2003 | | pagina 13