Dit gedeelte water bevond zich in de noordwestelijke hoek van de Zuiderzee, niet ver van de steden
Medemblik en Enkhuizen en ten zuiden van het eiland Wieringen.
In mei 1927 werd een begin gemaakt met het inpolderen van de Wieringermeer. Ruim 2 jaar later
werd de dijk rondom het betrokken gebied gesloten. De gemalen die de Wieringermeer droog
moesten malen waren echter nog niet klaar. Deze werden in februari van 1930 in werking gesteld
en op 30 augustus van dat jaar was de Wieringermeer "droog" en kon het een polder worden
genoemd. Het was nog een modderige vlakte die op het eerste gezicht amper de status "vruchtbaar
land" kon dragen.
Uitzicht op werk en inkomen
De mare dat er in de eerste jaren na de drooglegging van de Wieringermeer een aanzienlijk aantal
arbeiders uit de landbouwsector te werk konden worden gesteld, ging als een lopend vuurtje door
Nederland. Vooral in die gebieden waar grote werkloosheid heerste. De door armoede geteisterde
gezinnen kregen nieuwe hoop op werk en beter inkomen. Ook in de eerder genoemde gezinnen in
Het Bildt die rond moesten komen van de "steun", werden de nieuwe mogelijkheden "op werk"
druk besproken.
Pier Jaarsma, Pieter Schat en Fol-
kert de Swart maakten deel uit van
de eerste groep Bildtkers die in de
drooggelegde Wieringermeer werk
zochten en vonden.
Het was een hele reis van Sint Anna
Parochie naar Wieringen. De Af
sluitdijk was nog niet klaar. Ze reis
den daarom van hun woonplaats
naar Harlingen om vandaar met een
boot naar Den Oever te varen.
Na aankomst moest men eerst om onderdak zoeken. De Wieringermeerpolder was nog "woest en
ledig" en tijdelijke woonruimte voor de pioniers was daar niet voorhanden. Het meest voor de
hand lag dat men op Wieringen een kosthuis of anderzijds onderdak zocht. Even terzijde willen we
opmerken dat er ongeveer 700 alleenstaande arbeiders, welke bij de Zuiderzeewerken of in de
Wieringermeer werkten, bij Wieringers in de kost waren Pier Jaarsma vond een kosthuis in de
Klieftstraat. Het is niet met zekerheid te zeggen maar waarschijnlijk heeft hij onderdak gekregen bij
de familie Mulder. Deze familie had later wel meer kostgangers. De andere Bildtkers zullen onge
twijfeld eveneens op Wieringen onderdak hebben gevonden.
Omdat destijds het reizen van en naar Het Bildt nogal omslachtig was, ging men eens in de veer
tien dagen naar huis.
Woningnood
De aanleg van de Afsluitdijk, de inpoldering en het in cultuur brengen van de Wieringermeer heeft
de bevolking van Wieringen destijds explosief doen toenemen. Alleen al in het jaar 1930 nam het
aantal inwoners van de gemeente Wieringen toe met 2130 mensen.De jaren daarna was het iets
minder maar kan toch aanzienlijk worden genoemd. Voor al die nieuwe ingezetenen had "Wie
ringen" op korte- doch ook op langere termijn geen permanente woonruimte voorhanden. Het
gevolg was dat er een groot woningtekort was. Over heel Wieringen verspreid werden houten nood
woningen gebouwd. Er werden woonwagens neergezet en zelfs afgedankte tram- en spoorwagons
werden als woning gebruikt. In de havens kwamen grote aantallen woonschepen te liggen. In 1930
waren er al 17 woonwagens, 32 woonschepen en 131 woonketen.
Even tijd voor een bakkie!
-87 -
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 14e jaargang nr. 4 - 2002