- 91 - Landverhuizing Omdat hun gezinnen (nog) in Friesland woonden hadden de mannen tijdelijk onderdak verkregen in een kosthuis of anderzijds. Begin 1932 mochten de noodwoningen of "Bildtse keten"zoals ze inmiddels werden genoemd, min of meer permanent worden bewoond. Hoeveel huur er in de eerste jaren moest worden betaald is niet duidelijk maar uit een raadsbesluit van de gemeente Het Bildt van 27 december 1934 blijkt dat de huur van een noodwoning voortaan op 0,75 per week werd vastgesteld. Eindelijk was het dan zover dat ook de gezinnen naar Wieringen konden verhuizen. Er werd afscheid genomen van familie, vrienden en kennissen. Het leek een afscheid voor het leven. Wieringen? Dat lag in Holland en voor hun begrippen bijna aan het andere eind van de wereld! Het hele gezin inclusief het huisraad werd met paard en wagen naar Harlingen gereden. Van daar ging het per boot naar Den Oever. Het schip waarmee de familie Schat en hun inboe del werd vervoerd liep tijdens de reis naar Den Oever vast op een zandplaat en moest worden losgetrokken door een boot van de M.U.Z. In Den Oever werden de bezittingen weer op een boerenwagen geladen en naar De Haukes gereden. Alles moest zoveel mogelijk op 1 dag gebeuren. De Poelweg met rechts de Bildtse Keten Maar toch ondanks alles! Zij hadden werk en De woonwagen was van Jopie.onderdak en een nieuwe toekomst voor ogen. Het leven ging verder. De kinderen van Pieter en Renske Schat gingen in Westerland op school. Eerste bewoners Het is wellicht interessant te vermelden wie de eerste bewoners van de noodwoningen waren. In de eerste plaats waren dat de eerder genoemde families Pier Jaarsma en Pieter Schat. De buren van hun waren Klaas Schiphof, Folkert de Swart en Germ Dijkstra. Op een gedeelte grond naast één van de keten werd later een woonwagen geplaatst. Hierin woonde Jopie. Een aardige man van Chinese afkomst. Deze Jopie verdiende zijn kost door met pindakoeken langs de deuren te venten. Later kwam ook Sjouke Jaarsma (een broer van Pier) in één van de keten wonen. Tussen de woonketen en de Poelweg bevond zich een sloot. Hierover werden smalle brugge tjes aangelegd. Het afvoerwater van de keten liep in de sloot. Heel veel later werd met het verbreden van de Poelweg de sloot gedempt en konden de bruggetjes worden weggehaald. Elke noodwoning had zijn eigen "huuske". De tonnen hiervan werden niet door de gemeente Wieringen (lees Van Duin) geleegd. Dat moes ten de bewoners zelf doen. Meestal werd de inhoud over de groentetuin verdeeld. Het was goede mest, want, bijvoorbeeld de bloemkool groei de er best door en was hagelwit. De bewoners leegden de tonnen meestal bij duisternis. Er moesten geen "vreemde ogen" over gaan. Familie P. Jaarsma Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - I4e jaargang nr. 4 - 2002

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2002 | | pagina 13