heeft een lengte van 28,75 M; de hoogte van de koker is binnenwerks 0,58 M. De buitenkoker wordt
gemaakt van beton en krijgt een lengte van 13,65 M. Net zoals bij het Broekersluisje zal de buitenko
ker eindigen in het paalscherm aan de zeezijde van de dijk.
Gunning van het werk
Zoals eerder vermeld werd het werk op 27 mei 1925 te Den Haag aanbesteed. Het is ons niet bekend
hoeveel aannemers zich destijds hebben ingeschreven om het werk uit te voeren. Wel is bekend dat het
verzwaren en verhogen van de Rinkewiels- en Marskedijk met de daarbij komende werken werd
gegund aan J.J. Geluk teTholen voor de aannemingssom van 217.700,
Uitvoering
Het is niet duidelijk wanneer de aannemer met het werk is begonnen. In de regel is het zo dat een
maand na de aanbesteding de werkzaamheden een aanvang moeten nemen. De aannemer moest in
ieder geval haast maken om de vernieuwing van het Broekersluisje voor 1 oktober 1925 zijn beslag te
laten krijgen. De Marskedijk moest hiertoe immers over de hele breedte worden opengelegd. Dat het
de aannemer is gelukt (hij doet zijn naam eer aan) lezen we in het "Driemaandelijksch bericht
betreffende de Zuiderzeewerken van oktober 1925. Citaat:
"De vernieuwing van het in dien dijk (Marskedijk) gelegen Broekersluisje werd grootendeels voltooid.
Dat betekende dat de dijk voor 1 oktober weer "stormdicht" was. De aannemer heeft daarmee geluk
gehad want in de bepalingen van het bestek staat namelijk dat elke werkdag waarmee hij die datum
overschrijdt een bedrag van 50 gulden op de aannemingssom zal worden gekort. En dat was voor die
tijd een hoog bedrag!
Tevreden
Ook het Heemraadschap Wieringen kon tevreden zijn. Het Broekersluisje geheel vernieuwd en ver
groot en het Marskesluisje gerenoveerd. Nu was er weer volop gelegenheid om het overtollige water
van de Marske- en Broekerpolder naar zee af te voeren. Maar voor hoe lang?
De noordkust van Wieringen verzand en verslibt
Zoals reeds beschreven deden zich vóór de renovatie van het Marskesluisje problemen voor met het
uitwateren van dit sluisje. Het noordelijk kustgebied van Wieringen begon te verzanden. Het is niet
met zekerheid te zeggen; maar waarschijnlijk was dit verslibben een gevolg van de bouw van de
Afsluitdijk. De eb- en vloedstroom (getijstromen) die het betrokken gebied voordien op diepte hiel
den, veranderden naarmate de bouw van de Afsluitdijk vorderde. De stromingen werden als het ware
gedwongen een andere richting te kiezen. Wat tot gevolg had dat slik en klei, aangevoerd door grote
rivieren, zich mengde met zeezand en via het zeegat van Texel zich afzette in het kustgebied van
Wieringen. Na een aantal jaren namen de problemen rond het afvoeren van het overtollige boezemwa
ter toe. Vooral bij het Marskesluisje. Het Heemraadschap trachtte de afvoerproblemen op te lossen
door de buitenkoker met tientallen meters te verlengen, zodanig dat het afgevoerde water een lager
gelegen gedeelte wad kon bereiken. Uiteindelijk hield dit geen stand. Stormen en golven hadden vrij
spel op de houten koker en deze moest derhalve steeds worden hersteld.
Ruilverkaveling
Zoals in een eerder verschenen artikel reeds is vermeld, werd er eind jaren dertig van de vorige eeuw
een begin gemaakt met de (eerste) verkaveling van Wieringen. In de bezettingsjaren lag dit werk prak
tisch stil. Na de oorlog kreeg de verkaveling eindelijk zijn beslag. Ook de waterhuishouding van
Wieringen werd aangepast. Het overtollige water uit de Broeker- en Marskepolder behoefde niet lan
ger door de in de Marske- en Normerdijk aanwezige sluisjes te worden afgevoerd. Andere technieken
en systemen namen hun taak over. Voortaan werd het genoemde water naar het Hoelmer gemaaltje
- 45 -
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 14e jaargang nr. 2 - 2002