Het sloopen van het metselwerk moet zoodanig geschieden, dat de afkomende steenen weer zoveel mogelijk
gebruikt kunnen worden. De steenen moeten worden af gebikt en op een door de Directie aan te wijzen plaats in
de nabijheid van het 1300 M. meer westelijk gelegen Marskesluisje worden opgeslagen."
Verder staat er in de omschrijving dat alle overige onderdelen van het sluisje zorgvuldig moeten wor
den gereinigd. Deze moeten namelijk weer worden gebruikt bij de herbouw van het sluisje.
"Op de bestaande houten fundeering moet een nieuwe sluiskoker gemetseld worden, bestaande uit een vloer en 2
rechtstandmuurtjes van metselwerk, afgedekt door een plaat van gewapend beton, met aansluitende buitenkolk
en binnenfront en vleugelmuren, terwijl de houten buitenkoker vervangen wordt door een koker van eivormige
betonbuizen."
Noot: Het mag duidelijk zijn dat de cursief gedrukte teksten citaten zijn en derhalve in de spelling van
die tijd zijn weer gegeven.
Verder geeft het bestek het volgende aan. De lengte van de nieuwe sluiskoker zal 33 meter bedragen.
De onderzijde van de te metselen koker komt op een hoogte van N.A.P. - 0,50 M. te liggen. De hoogte
van de koker bedraagt binnenwerks 0,58 meter. De buitenkolk krijgt een lengte van 12 meter. De
afmeting van de buitenkoker bedraagt 0,40 x 0,60 meter. De overige onderdelen en de daaraan ver
bonden afmetingen laten we hier achterwege. Voor de gemiddelde lezer zou een en ander naar onze
mening te technisch worden. Diegenen die geïnteresseerd zijn in de overige technische details van de
bouw van het sluisje, kunnen in het archief van de Historische Vereniging Wieringen het betrokken
bestek inzien.
Regeling en wijze van uitvoering van het werk
In dit deel van het bestek staan richtlijnen aangegeven ten behoeve van de uitvoering van het werk. In
die richtlijnen staat onder meer dat voor de vernieuwing van het Broeker sluis je de bouwput van het
binnen- en buitenwater dient te worden afgesloten. Het binnenwater door het aanbrengen van twee
damwanden met kleivulling in de bermsloot. Het buitenwater moet worden afgesloten door, na het
opruimen van de buitenkoker, de ontstane opening met klei aan te vullen. Verder moet de aannemer
tijdens de duur van de uitvoering van het kunstwerk, in de bermsloot een waterpeil van ten hoogste
N.A.P. onderhouden.
Dezelfde bepalingen gelden eveneens voor de renovatie van het Marskesluisje. De werkzaamheden aan
beide sluisjes dienen voor 1 oktober 1925 gereed te zijn.
Herstel van het Marskesluisje
Volgens het bestek zal het Marskesluisje niet worden vernieuwd maar gerenoveerd. Blijkbaar was de
bouwkundige toestand van het sluisje zodanig dat het niet behoefde te worden vernieuwd. Het bestek
beschrijft de werkzaamheden als volgt.
"Van het bestaande sluisje moet het metselwerk van de buitenkolk tot zoodanige hoogte worden afgebroken, dat
de vlechtingen verwijderd zijn en een goede aansluiting voor het nieuwe werk kan worden verkregen. De houten
buitenkoker moet worden opgeruimd. Het binnenfrontmuurtje met vleugels moet volledig tot op de bestaande
houten fundeering worden gesloopt."
Met het binnenfrontmuurtje werd de waterinlaat-constructie aan de dijkslootzijde bedoeld. Aan het
muurtje waren gemetselde vleugels bevestigd. Deze vleugels zorgden voor de geleiding van het boe
zemwater naar het sluisje en beschermden tevens de dijk tegen afkalven.
Voor het overige wordt er in (technische) details en -bewoordingen beschreven hoe het sluisje moet
worden opgeknapt met nieuwe en bestaande materialen. Met bestaande materialen werd onder andere
bedoeld de metselstenen die vrij kwamen van het af te breken Broekersluisje. De bestaande koker
-44 -
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 14e jaargang nr. 2 - 2002