- 16 -
De tweede getuige, Simon de Wit, verklaart dat hij op zondag 16 december om ongeveer tien/elf
uur naar de Westerlanderdijk is gegaan via de Hoelmerdijk. Daar zag hij in de Hoelmerkoog een
aantal mannen. Aan hun kleding te zien volk van een oorlogsschip. Zij liepen ten zuiden van de
eendenkooi in de richting van de getuige.
De derde getuige, Hendricus Capiteijn, verklaart dat hij zo rond de middag op De Haukes bij de
Westerlanderdijk enige manschappen heeft zien komen. Zo te zien van een oorlogsschip en hij
dacht een man of acht. Ze kwamen van de kooi door 't riet van de kooisloot van de eendenkooi van
Jan Cooijman. Deze kooi ligt in de Hoelmerkoog. De mannen passeren hem, en drie van hen heb
ben in een lap gevonden spullen bij zich. De getuige denkt dat ze goederen ingeslagen hebben,
omdat de bemanning van het oorlogsschip door de invallende winter hier enige tijd moest verblij
ven. Hij hoort de officier die er bij was, mopperen op de mannen, omdat ze zo lang zijn weggeble-
De laatste getuige is Jan
Cooijman, de eigenaar van
de eendenkooi (al zo'n 40
jaar). Hij vertelt dat hij op
zondag 16 december 's mor
gens tussen 9 en 10 uur in
z'n kooi is geweest. Hij
heeft z'n normale rondgang
gemaakt van pijp tot pijp en
alles in goede orde bevon
den. Maar toen hij 's mid
dags tussen 3 en 4 uur weer
ging om zijn gewone werk
te doen, zoals voeren en
andere werkzaamheden, zag
hij al bij de ingang dat er
volk in de kooi was geweest.
Hij miste een stok en hij zag voetstappen. En toen zag hij tot zijn ontsteltenis dat de fuiken op ver
schillende plaatsen stukgesneden waren en een paar schuttingen waren vernield. Het ergste was dat
al zijn "makke stellen" (lokeenden), wel meer dan 50, weggeroofd waren. En dus kan hij nu geen
eenden vangen en 't zal jaren duren voor hij weer zulke makke eenden heeft. Dat betekent dat zijn
inkomsten tot nul dalen en hij dus zo goed als geruïneerd is. Dit is zo'n ernstig geval van kwaadwil
ligheid, dat heeft hij in de 40 jaar dat hij kooiker is, nog niet meegemaakt. Ook van andere kooikers
heeft hij nooit iets dergelijks gehoord.
En zo wordt de getuigenverklaring opgesteld in het raadhuis van Hippolytushoef.
Uit de ondertekening blijkt dat Jan Jansz., de Gelderlander, niet kan schrijven, hij tekent met een
kruisje. Uit nadere informatie weten we dat kapitein Braak in de winter van 1781-1782 de winter-
wacht had op de rede van Texel. Zijn schip heette "De Erfprins van Brunswijk". Of de mannen
gepakt worden en straf krijgen heb ik nog niet kunnen vinden.
Een pijp waarin de wilde eenden gelokt wordenhierbij wordt ge
bruik gemaakt van lokeenden
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 14c jaargang nr. 1 - 2002