ET EILAND WlERINGEN VOOR EEN HALVE EEUW - 109 - Uit de Wieringer Courant van zaterdag 20 mei 1939 We vinden dit versje in een brief van 'n reeds jaren overleden Stroeënaar, maar we gelooven dat alle echte Stroeërs hem dit ook nu nog willen nazeggen, want inderdaad, zooals die rij oude boerderijen daar ligt, op de hoogte aan 'n kronkelende binnenweg, al die walletjes en hekken, dan is daar niet dat koude strakke, maar dat warme in alle vormen doorsneden landschap, dat aantrekt, niettegenstaande boomengroepen bijna geheel ontbreken. Ja..., waarom Stroe eigenlijk zoo boomloos? De meeste oude boerderijen hebben slechts 'n bloementuintje voor 't kamerraam en 'n beetje laag struikgewas om de moestuin, maar dat is dan ook alles! We hebben dikwijls oude Stroeërs er naar gevraagd, maar niemand kon ons daar 'n antwoord op geven. Was dat waarschijnlijk een stijf principe van geslacht op geslacht, dat men niet wilde loslaten? We kun nen 't ons moeilijk indenken, want ook de geneugten van 't leven liet men er niet voorbijgaan. We noem den reeds 't wagentjesrijden, doch Stroe had ook met de Pinksterdagen z'n koekslieren, (hoe dat ging beschreven we reeds eerder bij Den Oever) en 't krentebollen dobbelen met Nieuwjaar bij Piet Jongkind en in 't huis van Elbert Lont, in de nabijheid van het kerkhof, dat voor kort werd afgebroken. Aan dit alles kan men nagaan, dat Stroe vroeger meer dorpsallures had dan in dezen tijd. Er waren immers twee kerken (een doopsgezinde en een hervormde), een school (in het vroegere huis van Jan Everts) en in de boerenhofstede waar nu Simon Snooij woont, een bakkerij van Simon Tiesen. 't Een na het ander is met de jaren verdwenen, doch daarmede ging tevens het dorpscachet van Stroe teloor. Het historische hervormde kerkje viel onder sloopershanden, en de oude "Vermaning" van 1738 werd 6 april 1933 door het vuur verwoest. Zeker mag hier gesproken worden van een ramp, als we gevoelen, dat dit schuilkerkje, waar de voorvaderen gebeden en gestreden hebben voor hun geloof, meer was als een monument; het is geweest de slagader van het Stroeër Doopsgezind geloofsleven. De stichtingsda tum van 1738 blijkt echter een "verbouwing", want Ds. Wiersma, schrijft daaromtrent: Onder de jaren 1737 en 1738 worden mededeelingen gedaan omtrent de kerkgebouwen, hier nooit gelijk elders vermaningen, maar steeds vergaderplaatsen genoemd. Er waren er vanouds drie: ééne op de geest bij Den Oever, ééne te Stroe en ééne even beoosten het dorp Hippolytushoef. Deze werden volgens de oude berichten op de volgende wijze onderhouden: die op de geest door de leden in den ban van Oosterland en Den Oever wonende, die te Stroe door de daar gevestigde leden en die te Hippolytushoef door de leden ingezetenen van dat dorp en van den Westerlandschen ban. Daar evenwel in het gebouw op de geest hoe langer hoe minder gepredikt werd en dit gedurig meer in verval raakte, werd het ('t is reeds tal van jaren geleden) verkocht. Ook de vergaderplaats te Stroe vereischte in 1737 dringend vernieuwing, die een jaar later door een voorschot van de leden aldaar en van een paar gezinnen uit het Westerland tot stand kwam, nadat een poging om de beide vergaderplaatsen voortaan voor gezamenlijke rekening te onderhouden op den tegenstand van de meerderheid der Westerlanders was afgestuit. De houten wanden maakten plaats voor steenen muren en het jaartal 1738 prijkte van nu af in ijzeren ankers op de voorgevel. (wordt vervolgd) Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 13° jaargang nr- 5 - 2001

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2001 | | pagina 15