- 105 -
overtollige water hoopt zich op in de laag gelegen gebieden van Wieringen en het kan niet worden
geloosd.
Windmolens
In de vroege Middeleeuwen kende men nog geen windmolens. Die kwamen pas in de 15e eeuw tot
ontwikkeling. In de 16e eeuw zijn bij de bemaling van hetWieringer Nieuwland waarschijnlijk wel
dergelijke molens gebruikt. Het is de vraag waarom dit voor die tijd nieuwe fenomeen niet voor het
uitwateren van het overtollige water op het oude land van Wieringen werd gebruikt. Wellicht is het
moeilijk geweest om tijdens vloed het door de molens uitgeslagen water tot de tijd van het laagwa-
ter op te slaan in een bekken of boezem. Het is niet duidelijk hoeveel sluisjes en duikers in de
Wieringer Zeewering voor kwamen. Het zullen er ongetwijfeld meerdere zijn geweest.
Wieringen en het Wieringer Nieuwland. Fragment van een kaart van Anthonie Metius, 1627
(kopie J. D. Soutman. Oesterr. Nat. Bibl. Atlas V. d. Hem, band XV, nr. 71
Op een door Anthonie Metius in 1627 getekend kaartfragment van Wieringen en hetWieringer
Nieuwland, zijn 2 sluisjes in de Noordelijke Zeewering aangegeven. Deze sluisjes of duikers moe
ten we definiëren als het Broeker- en het Marske Sluisje. De plaats hiervan is door mij met pijltjes
op het kaartje aangegeven
Het Broeker- en Marske Sluisje
Beide sluisjes waren tot eind jaren veertig van de vorige eeuw gesitueerd in de Marskedijk. Het
Broeker sluisje bevond zich in het gedeelte dijk oostelijk van de Noordburenweg, tegenover de
brede tochtsloot die daar thans nog aanwezig is. Die tochtsloot vormde medio vorige eeuw een
belangrijke schakel in de afvoer van het overtollige boezemwater uit midden-Wieringen. Het
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 13c jaargang nr. 5 - 2001