BIJLAGE 5.
-95-
Alle in verband met de gasproductie en gastoevoer naar de afnemers te verrichten werkzaamheden, doet hij op
geregelde tijden overeenkomstig het bedrijf. Hij teekent eiken morgen om 9 uur in een daartoe bestemd register,
den stand van de fabrieksmeter aan, welke aanteekening door den administrateur wordt gecontroleerd.
Op den eersten dag van elke maand, of is dit een Zondag, daags te voren, neemt hij den stand van de gasmeters
bij de afnemers op, teekent dien aan in een daartoe bestemd boekje, hetwelk hij onmiddellijk overlegt aan den
administrateur. Hij zorgt voor spoedige inning van alle kwitantiën betreffende de gasfabriek, hem door den admi
nistrateur ter hand gesteld. De ontvangen gelden draagt hij onmiddellijk aan den administrateur af.
Het plaatsen, verwisselen of vernieuwen van meters is aan hem opgedragen; hij behoeft om daartoe over te gaan
de goedkeuring van den administrateur.
Art.3 Bij ziekte of ontstentenis geeft hij daarvan onmiddellijk kennis aan den administrateur. Hij behoeft verlof van den
Burgemeester voor afwezigheid tot 3 dagen, voor afwezigheid gedurende langer dan 3 dagen behoeft hij verlof
van Burgemeester en Wethouders.
Hij is verplicht om op zijn kosten gedurende zijn afwezigheid in zijn plaatsvervanging te voorzien, ten genoege
van den Burgemeester.
Art.4 Hij geniet een vaste jaarwedde, waarvan het bedrag door den Raad wordt bepaald. Maandelijks zal hem zijn sala
ris worden uitbetaald.
Aldus opgesteld in de openbare vergadering van den Raad der Gemeente Wieringen van den 5den Mei 1911.
(get) A. Peereboom Voorzitter
(get) W.J. Bruul Secretaris
Instructie voor de lantaarnopstekers in de gemeente Wieringen
In 3e jaargang nr.3 blz.170 van "Op de Hóógte" is deze instructie al eens opgenomen. Voor de nieuwe leden volgt het
hier nogmaals.
Art. 7 zal moeten worden aangepast voor Hippolytushoef i.v.m. gaslantaarns. Voor de rest van Wieringen blijft dit gel
dig. Hoe 't precies wordt aangepast wordt zeker aan de lantaarnopstekers overgelaten. Er wordt niets over ver
meld.
Art. 1 De lantaarnopstekers worden aangesteld door Burgemeester en Wethouders telkens voor de tijd van één jaar.
Wanneer Burgemeester en Wethouders om eenige reden een lantaarnopsteker niet opnieuw willen aanstellen,
geven zij den betrokkene daarvan kennis in de maand November van het laatst loopende contractjaar. Wanneer
zulk een kennisgeving door den lantaarnopsteker niet wordt ontvangen zijn zij stilzwijgend opnieuw voor een jaar
aangesteld.
Art. 2 De lantaarnopstekers verbinden zich telkens voor een vol jaar, tusschentijds ontslag kan, behalve in geval van
overlijden of vertrek niet worden aangenomen. Wenschen zij als zoodanig te bedanken, dan zijn zij verplicht dit
vóór 1 December van het laatst lopend contractjaar schriftelijk ter kennis te brengen van Burgemeester en
Wethouders. Wanneer zulk eene kennisgeving niet of niet tijdig wordt ontvangen, hebben zij stilzwijgend hunne
functie weer voor het volgend jaar aangenomen.
Art. 3 De lantaarnopstekers ontvangen van Burgemeester en Wethouders eene staat, waarop zijn vermeld de uren van
aansteken en blusschen van de lantaarns. Zij zijn verplicht te zorgen dat alle lantaarns op het in bedoelde staat
genoemde uur van aansteken branden, en dit nog doen op het tijdstip voor blusschen bepaald. Zij zorgen dat de
lampen steeds zoo hoog mogelijk branden.
Art. 4 De lantaarns worden, met in achtneming van het bepaalde in het vorig artikel aangestoken in de maanden
Januari tot en met April en September tot en met December en voorts bij feestelijke gelegenheden, kermis of
andere omstandigheden wanneer de Burgemeester zulks beveelt.
Art. 5 De lantaarnopstekers zijn verplicht de aan hunne zorg toevertrouwde lantaarns en lampen goed zuiver schoon te
houden. Zij reinigen daartoe lantaarns, lampen en lampeglazen gedurende in art.4 genoemde maanden dagelijks
met schoone drooge doeken en minstens eens per week met water en spons. Het koperwerk der lampen wordt
behoorlijk gepoetst.
Art. 6 Wanneer er gebreken aan lantaarns, lampen enz. zijn ontstaan, geven de lantaarnopstekers daarvan onverwijld
kennis aan den Burgemeester. Zij nemen alle maatregelen hun door den Burgemeester opgedragen tot zoo spoe
dig mogelijk herstel van de gebreken.
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 13e jaargang nr. 4 - 2001