De boter werd nog wel op de boerderij gemaakt en ook de schapenkaas. In het voorhuis waren
meestal nog 2 bedsteden, waar de kinderen sliepen.
Voordeur
In het voorhuis is de voordeur. Niet een voordeur in de gewone zin des woords. Het is een rouw
en trouwdeur, d.w.z. die ging alleen open bij huwelijk en overlijden. (De dood en de bruid gaan de
voordeur in en uit) Een kenmerk is dan ook dat aan de buitenkant geen knop of klink zit. De deur
werd immers nooit van buitenaf geopend.
Rouw- en trouwdeur, museumboerderij Jan Lont.
(foto Jan Conijn)
Stal en achterhuis
De stal is in de Wieringer boerderij maar klein, geschikt voor 6 koeien en een paard of een os. De
koeien leverden de melk voor boter en kaas. Het paard leverde werkkracht, soms deed de os dat.
De koeien staan met de koppen naar de schuur. In de wand tussen stal en schuur zijn luikjes, die
open en dicht kunnen en waardoor de boer de koeien hun voer kon geven. Voor de koeien is een
drinkgoot, achter de koeien is de groep voor de uitwerpselen.
Op de plattegrond zie je dan "middele" staan, dat is een looppad naar de achterdeur. Het achter
huis met de regenbak was bedoeld als opslagruimte voor b.v. melkbussen, melkemmers en klein
gereedschap. Bovendien werd in de zomer in het achterhuis een houten beun neergelegd voor het
raam. Daarop werd gewoond als het vee naar de wei was verhuisd en de stallen waren schoonge
maakt.
- 65 -
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 12c jaargang nr. 3 - 2000