-41 -
Bij die gelegenheid viel de bewuste vaas de Kroonprins toe, die op dat moment nog op Wieringen
verbleef. Sigurd von Ilsemann schreef al eerder in zijn dagboek, hoe druk de Keizer en zijn eerste
vrouw op een gegeven moment in Amerongen waren met het samenstellen van lijsten met meubels
en andere voorwerpen, die zij uit hun 60 Duitse paleizen en sloten wilden en mochten laten over
brengen voor het pas aangekochte Huis Doorn. De Keizerin was zeer aan de vaas gehecht en liet
deze dan ook tezamen met het vele andere overbrengen in één van de 59 treinwagons, die uiteinde
lijk richting Nederland zouden rijden. Ooit was de vaas haar op haar verjaardag geschonken in
Berlijn door een verbond van Duitse c.q. Oostpruisische vrouwenverenigingen. Het was een vaas
van witblauw Kopenhaags porcelein met daarop fijn-afgebeelde, slanke, zilverachtig glanzende vis
sen, waarschijnlijk haringen. Destijds had deze een plek gekregen in een van haar privé vertrekken
in het "Neues Palais" in Potsdam, waar er pauwenveren in waren geplaatst. De Kroonprins hield
zeer veel van zijn moeder en wetende dat zij bijzonder gesteld was op de vaas, die hijzelf ook wist te
waarderen, nam hij deze bij de verdeling van haar persoonlijke bezittingen als aandenken mee naar
Wieringen.
Aan de vooravond van zijn geheime terugkeer naar Duitsland was het echtpaar Kolff op bezoek bij
de Kroonprins in de pastorie te Oosterland. Hij liet weten mevrouw Kolff zo graag een afscheids
geschenk te willen geven voor alles wat de familie voor hem in de afgelopen jaren had gedaan en de
vele keren dat hij in de villa "Wiron" een gastvrij welkom had gevonden. Hij keek de kamer rond
en zijn oog viel op de vaas, die hij spontaan aan mevrouw Kolff schonk. In de vroege ochtend van
10 november 1923 vertrok de Kroonprins in het diepste geheim van Wieringen terug naar Duits
land. Burgemeester Kolff begeleidde hem tot de grens. In Amersfoort liet hij de twee auto's met
zijn gezelschap stoppen, om in een bloemenwinkel een bos blauwe distels voor mevrouw Kolff te
bestellen. Hij zei toen tegen de burgemeester: "Die zullen zo mooi staan in de Kopenhaagse vaas.
In de villa "Wiron" had deze inmiddels voor lange tijd een vaste plaats gevonden.
Het contact met de Kroonprins bleef bestaan tot in 1942, toen mevrouw Kolff zich in een wan
hoopsbrief tot hem wendde. Zij vroeg hierin om zijn bemiddeling, nadat haar man tezamen met
andere Noordhollandse burgemeesters op 13 juli van dat jaar, haar verjaardag, door de Duitse
bezetter was gegijzeld. De Kroonprins liet zijn kabinetchef Louis Müldner von Mülnheim de brief
beantwoorden, waarin deze liet weten namens de Kroonprins tegelijkertijd schriftelijk actie te heb
ben ondernomen. Wat voor actie liet hij in het midden, gezien de Duitse censuur, die de brief
inderdaad opende. Dat was het laatste contact. Nooit werd bekend wat Müldner von Nülnheim,
die nog met de Kroonprins op Wieringen had gewoond, namens hem nog heeft gepoogd om de
burgemeester vrij te krijgen.
Voor mevrouw Kolff braken er na de gijzeling van haar man moeilijke tijden aan. De NSB-burge-
meester Van Diemen deed zijn intrede in de gemeente. Hij zag zich echter geconfronteerd met de
aanwezigheid van de voormalige burgemeestersvrouw. Als er bijvoorbeeld bij de Wieringse midden
stand bestellingen werden opgegeven voor de burgemeester, werden deze demonstratief bij me
vrouw Kolff bezorgd. Uiteindelijk dwong de nieuwe burgemeester mevrouw Kolff haar woning en
de gemeente te verlaten. Haar kinderen verbleven in verband met werk en studie reeds elders.
Vanuit de bevolking werd hulp geboden, kleinere voorwerpen uit de villa te verbergen of elders in
bewaring te geven. Dit kan mogelijk ook voor de vaas hebben gegolden. Het grootste deel van de
inboedel, waaronder veel kostbaar familieantiek, bleef niettemin in de villa. In eerste instantie
namen 14 Duitse soldaten hun intrek op de benedenverdieping. Wonder boven wonder bleef de
achtergebleven inboedel ongemoeid, al was later wel duidelijk op de stoelen te zien, waar de solda
ten hun laarzen hadden laten rusten. De overbuurman, huisarts De Groot, hield een oogje in het
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 12e jaargang nr. 2 - 2000