- 57 - der uit te sparen. Dan snappen jullie wel dat het geld toen duur was. Het plaatje moest altijd zicht baar zijn, net als nu het kentekenhewijs van de auto. Ik weet niet hoeveel jaren dit geweest is. De busdienst. De autobusdienst Naastepad kom ik voor 't eerst in 1927 in een boek tegen met andere onderne mers als Jo Bruul, Wieringen, M. Geel (Schagen),W. Prins (Den Helder). Hier schreef men over een bus van 12 personen die allen werden opgenomen in N.V. Atbonta, waarvan alleen Naastepad blijft bestaan. Totdat deze onderneming wordt overgenomen door de N.A.C.O in 1940. Voor ons als Wieringers is het nog lang Naastepad gebleven in plaats van Naco.Toen die tijd een druk bezet te dienst, bijna niemand had een eigen auto. Een familiebezoekje kon alleen maar met de bus. Als het op Wieringen was, dan op de fiets. Zomaar naar vriend of kennis even bijpraten en een kopje koffie, daar stapte je niet met het hele gezin voor in de bus. Dan werd het meestal een gastdag bij speciale kennissen. Er was ook bijna niemand die telefoon had. Voorheen waren wij gewend, waar je woonde stond je aan de weg. Je stak je hand uit en de bus stopte en je kon instappen. Terug, dan zei je tegen de chauffeurs waar je er uit moest en 't kwam voor elkaar. Vaste haltes en/of bushokjes, geen weet van. Aan het begin schreef ik over de kachels in school. Maar dat was thuis (ouderlijk huis) ook zo. Alle dagen opnieuw aanmaken (de kachel). In de kamer een potkachel, in de keuken een fornuis met oven, waar moeder ook wel brood in bakte, en op de plaat heerkoeken. Dat was een platgedrukt bolletje deeg. Je zou ook kunnen zeggen een dik pannenkoekje van grof meel. Daar deden we dan stroop of bruine suiker op, en lekker dat het smaakte! Heerkoeken zal wel op z'n Wierings zijn, maar dat ben ik, jullie oma, ook. Wij hadden in de zomer als woonvertrek een grote keuken, zon dags of als er een jarig was dan in de kamer. 30 Oktober, Vaders verjaardag, werd voor t eerst de kachel opgestookt in de kamer. Een verjaardag van de ouders was een feestdag. Opa's en oma's kwamen te gast, een mooi tafellaken zodat toen heette, en het servies werd uit de kast gehaald, een glazen suikerpot en melkkan met zilveren voetstuk kwam op tafel en de zilveren theelepeltjes. Veel aandacht werd besteed aan eten en drinken, nu doen we een pan soep en een lekker broodje, maar gebak kan ik me uit die tijd niet herinneren. 3 Januari (moeders verjaardag) was altijd de datum dat wij weer naar school moesten na de kerstvakantie. Dan wilden wij nog zo graag thuis blijven. Wij naar school zondagse jurk aan, een wit schort keurig gestreken voor, en moeder blij dat de vakantie weer voorbij was. Dat stel ik me nu zo voor. Voordat ik aan dit schrijfwerk begon zeiden de kleindochters: "Oma als U wat vergeten bent, geen enkel probleem. U schrijft maar op, wij schuiven het er zo tussen of onder of boven, als U het maar op papier zet. Daar zal ik dan ook dankbaar gebruik van maken. Nog even iets wat ik bijna verge ten was, "wordt er dus tussen geschoven". Toen ik naar school ging 1 e klas 1 april 1916, wat nu groep 3 heet, leerden wij schrijven op een lei, met een griffel. Daarbij een "sponse"doosje. Daarin zat een klein sponsje wat een beetje vochtig was, waarmee wij dan het geschrevene konden uitvegen en opnieuw beginnen. Wat was een griffel? Net een stift van een kleurpotlood, iets dikker en brak niet zo gauw bij het schrijven. Een griffel doos, de naam zegt het al, een doos voor de griffel in te doen en een voor de breek (reserve). Een lei dat was ongeveer 20 cm breed en 30 cm hoog, met een houten lijstje er omheen, donkergrijs van kleur en de griffel heel licht grijs. Vraag me niet naar het materiaal van de lei, dat weet ik niet. Ik weet ook niet hoe lang we de lei gebruikt hebben. Toen volgde het potlood en daarna pen en inkt. De pen moesten we dopen in de inktpot die was in het midden aan de bovenkant van de bank (2 persoons bank). Dus samen delen, ook de inktpot. Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hóögte" - 12e jaargang nr. 2 - 2000

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2000 | | pagina 23