Alles herhaalt zich.
Onze kinderen werden groot. Onze kleinkinderen werden groot. Onze achterkleinkinderen "wor
den" groot: 17 stuks. Dat zal wel hetzelfde verhaal worden, denk ik. Nog even heel ver terug naar
de mandolineclub O.K.K. Daar waren meisjes, heel jong, ook ik. We deden goed ons best, maar
konden ook gemakkelijk en veel giechelen (lachen) wat de oudere leden en de dirigent niet altijd
leuk vonden. Kan ik me nu best voorstellen, maar dat brengt de leeftijd mee en gaat vanzelf over.
En nu één generatie, nee twee generaties verder, als jullie opa thuis kwam van repetitie Apollo, dan
zei hij wel: "Wat viend ik dat mooi, dat die matjes deer voer me zitte. Ze doen zo goed hun best,
maar wat heawe die lelie weer giegeld. (Else en Agnes)". Maar ook dat ging over. Ook dan dacht ik,
dat is de leeftijd. Zo zien jullie in elke generatie zit een herhaling.
Petroleum.
Ik begin maar weer met mijn kinderjaren. De verlichting in huis, een peterolielamp. In de kamer
een hanglamp, in de keuken een klein staand lampje op tafel. Maar elke dag de lampen bijvullen.
Ook toen was het in de wintermaanden, net als nu, vroeg donker. Er is wel veel veranderd in de
jaren, maar dat is hetzelfde gebleven. De moeilijkheden waren, een lampenglas knapte wel eens,
dan moest een ander opgezet worden. En dat moest in de juiste maat aanwezig zijn. Als een gloei
lamp stuk is dan haal je een 40, 60 of 25 watt uit de kast en 't is weer in orde. De lampepit kon ook
scheef branden dan was er zwarte walm. Ook daar moest in voorzien worden. Dan was er nog "de
kaars op z'n Wierings", een keers in een keerseblaker. In de koestal waren de stallantaarns, ook
peterolie (petroleum)Wel veilig, die kon je aan de hand meenemen en ergens ophangen of neerzet
ten. De W.C. was aanwezig bij elk huis, maar wel buiten, alles in het donker. In het gunstigste geval
dichtbij de achterdeur, maar ook wel een eindje van huis (enkele meters). Met slecht weer of win
ter ook direct geen uitje. Voordat Wieringen elektriciteit kreeg stond in Hippo (Elfstraat) een cen
trale. Dat was, zal ik maar zeggen, de voorloper van elektriciteit. Alleen voor Hippo, verlichting
voor de huizen en op enkele hoeken van de straat. Dan ging 's avonds om negen uur het licht even
uit en aan dat was het sein dat om half tien de verlichting uit ging, en bedtijd was. Als oorzaak
werd aangegeven "tekort aan gas". Er is me verteld, deze verlichting was een soort gas wat gemaakt
werd van carbid. Je kon er ook op koken, maar er deden zich nogal wat moeilijkheden voor.
Vandaar misschien het oude gezegde: "Gaar of niet gaar, je houd je b.. en je v.... maar." En toen in
ongeveer 1926 Elektriciteit! Dat was een geweldige vooruitgang, maar ook wat een toestand met
lichtmasten en draden. De buitengebieden eerst bovengronds. De dorpen, zo men zegt, al direct
ondergronds. Eén dezer dagen werd mij verteld dat in elk huis wer
den twee lichtpunten aangelegd. Die waren gratis. Dat was, denk
ik, om aan te wennen. Wat je meer wou moest je (eigen bijdrage)
dus zelf betalen. Ga nu eens door je huis en tel de lichtpunten en
stopcontacten eens, vanaf de vliering tot en met de kelder en bui
ten, alles voorzien van een of meer lichtpunten.
Crisisjaren ongeveer 1930.
Wij hebben ook jaren gekend dat we belasting betaalden voor de
fiets. Dan moest er een fietsplaatje zijn van ongeveer 7 bij 3 cm.
Kosten fl. 2,50. dat werd op de voorvork of stuur van de fiets vast
gezet. Voor de heel arme was het plaatje gratis, maar was dan voor
zien van een gaatje. Als twee leden uit een gezin samen deden, dat
kon, dan moest het plaatje met een veiligheidsspeld op trui of
mouw zichtbaar gedragen worden. Dat deed men om een rijksdaal- Smid, met het fietsplaatje
zichtbaar opgespeld
-56-
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hóögte" - 12= jaargang nr. 2 - 2000