Haukes in een café, voor ouders en enkele kennissen. We hadden een buurmeisje (al wat ouder) die speelde ook mandoline. Ze kon geen noten lezen dus alles uit het hoofd, bij mooi weer de buurt kinderen op een hekje of in het grasveld en alle schoolversjes zingen bij de mandoline, heel gezellig. Met mooi weer was er het zondagse uit stapje naar de Haukes, als de postboot aankwam. We gingen dan naar Lutje, naar 't strand en dan langs de dijk (ik denk dat dit nu de Amstelmeerdijk heet) terug over de Waterweg en Damsterpad, Kerkelaan en dan waren we weer thuis. Op de hoek de Haukes/Waterweg was een kruidenierswin keltje daar stond dan een groot theeblad op de toonbank met allerlei snoep, daar kon je voor een paar centen wat uitzoeken. Daar was ook een muziekdoos, als je daar een geldstukje in deed, begon het een lied je te spelen. Het zal wel een klein geldstuk je geweest zijn, er was toen maar weinig geld. Ook deden die mensen er zelf wel eens iets in, ze vonden het zo fijn als wij dan wel eens meezongen. Nog even over het weinige geld: een punt ijsje was toen twee cent! Ik was thuis de oudste van drie kinderen, m'n zusjes Sijtje en Grietje gingen nog naar school en ik zou moeder helpen in het huishouden. Doorleren dachten wij nog niet aan. Moeder had last van astma (benauwdheid) daar waren toen nog geen goede medicijnen voor. Er waren bij ons thuis nog twee broertjes, Cees en Piet, die waren een stuk jonger dan de zusjes. Als de was gedaan moest ging zaterdags de witte was in 't sodawater, zondags in het sop in een wasketel en 's avonds op het petroleumstel in de bijkeuken. Nu zou ik zeggen, veel te gevaarlijk! Op maandagmorgen in een tobbe en op een wasbord met de hand de hele was doen, eerst wit, dan bont en daarna de boven- kleren van de mannen. De witte was moest op de bleek (op het grasveld). Dinsdags werd dan gespoeld en als het droog was gestreken met een bout die op een petroleumstel of fornuiskachel heet moest worden, ook wel een strijkijzer waarin een glommen briket werd gedaan. Wat was een glommen briket? Het model van een puntkadetje, iets minder puntig en de kleur als een zwarte piet, dit werd dan op het vuur in een kachel gelegd totdat het één stuk vuur was en niet meer rook te, dus egaal een stuk vuur maar moest wel heel blijven. Dan werd dat stuk vuur, dat was heet, met een tang opgepakt en in het strijkijzer gelegd. Een tang is een sterk vergrote ijsschep (roomijs) met platte lepels aan het eind. Later hadden we een "wasmachine", een houten ronde kuip op vier poten met een groot wiel eraan, dat je zelf moest ronddraaien. Mag ik het even zeggen: een rotwerk, maar zo was dat en nog steeds alles met de hand wringen, dat was nog zo toen ik al getrouwd was, dus in 1929. Ook leerde ik koeien melken, dat was zo af en toe ook makkelijk als het druk was in de hooitijd of andere werkzaamheden. Een hulpje in de buurt was altijd makkelijk, ook voor vader. Alles moest met de hand gedaan worden en dat betekende veel werk. Was er een tante of een buurvrouw ziek, dan was het: "Kan Marie enkele dagen komen helpen", en dat ging nogal veel zo. Ik weet nog goed dat vader zei: "Dat matje is tuus om moeder te helpen, maar is ze weldres tuus, er is altijd wel ien die heur best gebruke ken". Er was toen dus nog geen thuiszorg. Hier volgt een stukje over die buurvrouw waar ik zo graag was te werk. (toen zij 60 jaar getrouwd waren in 1970): We lazen in de krant, het is geen geintje 60 jaar getrouwd Dirk Takes en Stijntje Daarmee willen we jullie van harte feliciteren Want zoiets gebeurd maar heel weinig keren -30- Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 12e jaargang nr. 1 - 2000

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2000 | | pagina 32