ET EILAND WlERINGEN VOOR EEN HALVE EEUW
Uit de krant van 9 mei 1939
(vervolg op 1 le jaargang nr. 4 blz. 101)
Uit de geschiedenis van het oude eiland Wieringen is het steeds Stroe dat vooral op Godsdienstig
gebied daarin steeds een belangrijke rol heeft gespeeld en op de voorgrond treedt. Het oude dorp
Strude is het waard, dat we verder dan 50 jaar teruggaan en herinneren aan het heidensche kerkje,
dat op het Stroeër Kerkhof stond, dat later door Bisschop Willebrord tot een Christenkerk is gewijd
en Strude 'n centrum was van de witte monniken. Het oude verhaal wil, dat in de toren een gou
den bengel hing, die echter in den Spaanschen tijd door de monniken er uit werd gehaald om deze
tegen de beeldenstormers te beschermen en in een stuk weiland bij de Kerk werd begraven; echter
ondanks veel zoeken en graven werd de gouden bengel nimmer meer gevonden.
In de 16e eeuw hebben zich waarschijnlijk volgelingen van Menno Simons (1498-1561) uit Fries
land te Stroe gevestigd en de Doopsgezinde predikant Ds. Wiersma die hier omstreeks 1890 stond,
schrijft omtrent de Wieringer Menisten in vroegere jaren:
De oorsprong der gemeente ligt in het duister. Dat ze reeds tusschen 1551 en 1578 bestond, volgt
uit de bekende dooplijst van Leenaert Bouwens, die hier gedurende dat tijdperk 35 leden tot haar
bracht en misschien ook uit de oudheid van hare vergaderplaats te Stroe: eene onooglijke schuur,
nergens in van de gewone schuren achter de boerenwoningen onderscheiden, 't geen ons doet
denken aan een tijd, toen de openbare godsdienstoefeningen van anderen dan die tot de gevestigde
Kerk behoorden, streng verboden waren.
Later komen we hierop terug; echter 50 jaren geleden sprak hun hechte godsdienstzin uit vele din
gen; de kerkgang werd Zondags nooit overgeslagen en was er "Vermaning" te Hippolytushoef, dan
spande iedere boer van Stroe 't paard voor de "speulwagen" (vierwielige wagen zonder veeren met
wit linnen achteroverslaande kap) en ging het geheele gezin ter kerke. De "Vermaning-akker" was
dan geheel bezet met wagens en aan 't "zeel staande paarden".
Ook achter de Vermaning te Stroe was
zulk een akker voor de kerkwagens. De
Zondagsche disch was in de regel rijst
met rozijnen, waarover boter en kaneel
werd gestrooid, en als de familie zich in
den zomer dan in het achterhuus, met de
versierde stallen, om de tafel schaarde, de
vrouwen getooid met de kanten hul of 't
gouden ijzer, dan vormde dit 'n tafereel,
waar een groote bekoring van uitging.
jr 7 0 r, 1 me De rijst werd in grootte platte schalen van
Kerk van Stroe, 1. van Cuijck, 1778
blauw Delftsch aardewerk opgediend, die
ook dikwijls met Bijbelsche spreuken waren versierd. Zoo werd bij Frans Kuut steeds de groote
schaal gebruikt, waarop aan de voorzijde de spreuk: "Wat God doet, dat is welgedaan"! en dan met
de verwijzing: op de achterzijde der schaal "Bidt voor gij aan 't eten gaat"!
- 24 -
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hóógte" - 12c jaargang nr. 1 - 2000