Enkele bouwstoffen Nu het gehele in- en exterieur aan de orde is geweest gaan we verder over het gebruik van enkele specifieke materialen. De woning is nog gemetseld met schelpkalkspecie. Voor het gebruik moest deze gebrande kalk met water worden geblust. Door de hierbij optredende warmte ontwikkeling kon ze als het ware explo deren, waarbij niet zelden brandwonden of oog letsel werd opgelopen. Dit blussen gebeurde soms in een grote houten kuip (balie) of in een ter plaatse gegraven kuil. Het metselzand haalde men van de Singelrug bij het Woudstrand ten noorden van de Noorderbuurt. Deze Singelrug bestond uit opgestoven en uitgespoeld zoutarm zeezand. Binnen de omtrek van de woning werd het maaiveld enkele decimeters diep uitgegraven en weer opgevuld met zogenaamd rood zand. Dit geel of bruin kleurige ijzerhoudend zand werd gehaald uit een zandkuil waaraan de Zandkuilweg te Westerland haar naam heeft te danken. Bij de voor- en achterkamer werden in dit zand, afb. 34, de vloerleggers gelegd. Als leggers werden eiken balken van verongelukte of gesloopte schepen gebruikt. Met deze methode had men weinig last van vocht, ongedierte en schimmels waardoor de vloeren soms wel honderd jaar mee gingen. Kleuren De meest voorkomende kleur van de kozijnen was wit. De onderdorpels van de raam- en deurko zijnen hadden een grijze grondverfkleur. Bij vensterluiken was groen favoriet en bij luiken met spie- gelklampen het middengedeelte wit met een groene omlijsting. De houten topgevels waren groen met witte windveren en waterlijsten of wit met een groene omlijsting. Wit of groen waren ook de huizingplanken en dakgoten. Veel voorkomende kleuren binnenshuis waren grijsgroenig, grijsblau- wig, rossig of okerachtige tinten. De schaafjes en middenpanelen van deuren met spiegelklampen hadden hierbij doorgaans een iets andere tint. Er waren ook interieurs die in plaats van de effen kleuren in imitatie eiken waren geschilderd. Kasten en bedsteden waren doorgaans blauw van bin nen. Aan de witkalk werd soms ook wel eens een blauw pigment toegevoegd. De vloerdelen hadden dikwijls een grijze of bruine kleur. Meubilair en aankleding In de bouwtijd van deze woning bestond het meubilair van de voor/pronkkamer dikwijls uit niet veel meer dan een tafel en stoelen. Voor of tussen de ramen een (tafelkaske)Dit was een rechthoe kig kastje met aan de smalle kanten een deurtje en of laden. Als vloerbedekking had men toenter tijd soms onder de tafel nog een rood en zwart gekleurd koeienharen vloerkleed. Later zag men veel een Chinese mat met daar omheen zeil of balatum. Boven de tafel hing een petroleumlamp (peteroelielamp) en aan een muurdam gewoonlijk en hangklok of spiegel. De meest voorkomende wandversieringen waren een barometer (weerglas), foto's of een ander soort afbeeldingen die teza men de (skilderije) genoemd werden. Bij doopsgezinden en hervormden zag men een enkele keer ook wel eens een ingelijste belijdenis oorkonde hangen. Bij katholieken zag men boven de kamer- A Afb. 34 - 22 - Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 12c jaargang nr. 1 - 2000

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2000 | | pagina 24