Op afb. 28 zien we aan de bovenkant van de
ramen de gordijnsteunen. De sierlijk uitgezaag
de klampen met het gaatje voor de gordijnroede
zijn het oudste. Ze stammen nog uit de bouw
tijd van de woning toen de gordijnen nog be
stonden uit eenvoudige linnen of katoenen val
len met aan de onderkant bolletjes en kwastjes
van bundeltjes garen. De lange ijzeren roeden-
dragers zijn aangebracht voor de nadien in de
mode komende vitrage en overgordijnen.
Ter rechterzijde van de
stookplaats, afb. 30, zien we
twee kastdeuren. Hiervan is
de linker, in de winter ver
warmd door de schoor
steen, een hangkast en de
rechter een legkast.
Afb. 30
De stookgelegenheid
Afb. 29 toont de stookgelegenheid. Het vanaf de
kamervloer opgemetselde rookkanaal, dat was
afgesloten met een asbestplaat, is later aange
bracht. Voordien ging de rook via een kachelpijp
naar de op de zolderverdieping beginnende
schoorsteen. Voor het metselen van de schoor
steen werd eerst de zoldervloer gelegd. De
schoorsteen werd enerzijds gedragen door de
tussenmuur en anderzijds alleen aan de zijkan
ten door houten sloffen die vanaf de tussen
muur over de strijkbalk naar de eerstvolgende
zolderbalk liepen.
A Afb. 29
een ijzeren stang waaraan
de te roken vleeswaren wer
den opgehangen. Evenals
het roetluik was dit bij ou
dere woningen ook wel een
houten balkje.
Tegen brandgevaar en het lekken van roetwater
door het inregenen kwam op het zolderhout een
20 cm dikke laag droge kalk. Afb. 22 toont
ook het liggende rookkanaal dat eveneens later
is aangebracht. We zien hier ook het metalen
roetluik dat bij oudere woningen dikwijls nog
van hout was. Achter het roetluik bevond zich
A Afb. 28
- 20 -
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hóógte" - ]2e jaargang nr. 1 - 2000