kende dus niet meer werken en op een morgen zijn we met een man of zeven al heel vroeg vertrok ken richting de Elbe. We hebben er ongeveer vier dagen over gedaan. We sliepen in varkenshokken bij boerderijen of in leegstaande huizen. Toen we éénmaal bij de Elbe waren (het was in de buurt van Fernland), werden we de volgende morgen overgevaren naar de Westelijke kant. De mensen die richting het Oosten moesten werden dan weer mee teruggenomen naar de Oostkant. Er waren veel meer mensen voor het Westen dan voor het Oosten. Aan de Westkant stonden de Amerikanen met auto's klaar om ons naar het dichtstbijzijnde vlieg veld te brengen. Volgens mij was het vliegveld in de buurt van Tangerhute. 's Avonds werden we verder gebracht. We kregen te horen, dat we nog niet naar huis konden, omdat West-Nederland nog niet vrij was. We werden naar het stadje Stendal gebracht. Stendal was een mooi stadje en er was nog geen bom op gevallen. We werden ondergebracht in een school en kregen eten uit de Belgische kazernes. Ongeveer drie weken zijn we daar geweest. Op een zondagmorgen moesten we naar het station, daar werden we in goederenwagons geladen en richting Maagdenburg gebracht. In Maagdenburg werden we behandeld voor luizen en werden de papieren onderzocht om te controleren of je ook iets met de Duitsers gemeen had gehad. Daarna gingen we naar Enschede, daar moesten we allemaal douchen in de fabrieken. De volgende morgen werden we in vrachtwagens naar Kampen gebracht. Vanaf Amsterdam gingen we met de trein naar Alkmaar en vanuit Alkmaar met een vrachtwagen richting Wieringen en nog een aantal plaatsen om te "lossen". De laatsten moesten naar Texel. De datum van thuiskomst kan ik mij niet precies meer herinneren, maar ik weet wel, dat ik de laat ste was op Wieringen, die thuiskwam. Ik woog bij mijn thuiskomst nog maar 104 pond en moest doordat ik kou vatte een rustkuur van een half jaar ondergaan. Na de rustkuur woog ik 190 pond, dus dat was wel een verschil. Na de rustkuur ben ik nog een half jaar thuisgebleven, want ik mocht mijn oude beroep als stratenmaker nog niet uitoefenen. Daarna ben ik eerst wat kwitanties gaan innen en een paar uur per dag als fietsenmaker gaan werken. Ik heb het eerste half jaar tijdens mijn ziekte een ziekengeld uitkering ontvangen van de bedrijfsvereniging waarbij de firma Kuipen/ Leeuwenkamp was aangesloten toen wij naar Duitsland moesten. Na de ziekte van totaal een jaar ben ik in dienst gekomen van de fietsenmaker, waar ik ook al een paar dagen in de week werkte. Ik ben daar gebleven tot 1948/1949, de juiste periode weet ik niet meer. In 1946 ben ik getrouwd. Na de periode bij de fietsenmaker heb ik mijn oude vak weer opge pikt en ben ook weer voor mijn vroegere baas gaan werken. Tot 1959 heb ik als stratenmaker gewerkt, wel met een periode ertussen bij een ander bedrijf. In 1959 heb ik gesolliciteerd bij de gemeente Wormer en werd daar aangenomen als stratenmaker. Door steeds promotie te maken ben ik opgeklommen tot opzichter in de hoogste rang, voor het onderhoud van straat- en rioolwerkzaamheden en de reinigingsdienst en al wat verder onder mijn afdeling viel. Al sinds 1981 ben ik gepensioneerd en woon nog steeds in Wormer - - De heer Cloots is op 2 april 1998 overleden. -45 - Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - lle jaargang nr. 2 - 1999

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1999 | | pagina 15