-44- helaas anders, want ik stond op de lijst om op zondag te vertrekken, maar op zaterdagmorgen kreeg ik het bericht, dat alles niet doorging, omdat er teveel mensen niet meer van verlof terug kwamen. In het voorjaar van 1945 werd ik flink ziek en ben dit ook enkele weken gebleven. Toen ik weer in staat werd bevonden om te werken haalde ik een stomme streek uit. De dag dat ik moest gaan wer ken, ging ik niet en wilde het werken een dag uitstellen, maar 's avonds kwam de werfpolitie mij ophalen. Ik werd naar een bunker in de fabriek gebracht en moest daar de nacht blijven. De vol gende dag moest ik vanuit de bunker direct naar mijn werk. Toen ik mij meldde op kantoor om te werken, schrok de dame, die alle administratie verzorgde zo van mij, dat ze vroeg wat er allemaal aan de hand was. Ik vertelde haar wat er gebeurd was en ik vertelde haar ook, dat ik mij helemaal niet goed voelde en ziek was. Zij is toen in het bijzijn van mij gaan bellen naar diverse personen en leidinggevende mensen. Volgens mij had zij daar ook heel wat te vertellen, want ik moest mij op staande voet bij een dokter melden en werd met onmiddellijke ingang ziek verklaard en behoefde mij voorlopig nergens meer te melden, maar moest wel in het lager blijven. Mijn loon ging gewoon door. Na mijn herstel kon ik ook niet meer in de fabriek werken. Je kon merken, dat het een verloren zaak was, we kregen een voorschot op ons loon en we moesten maar zien wat we verder deden. De fabriek was zo erg beschadigd, dat er niet meer in gewerkt kon worden. Kort daarop ben ik met nog een paar jongens onder een zwaar bombardement gevlucht richting het Westen. Alles moesten we lopend doen. We zijn op handen en voeten kruipend onder het gra- naatvuur vanuit de Russische vliegtuigen bij het vliegveld Kladow aangekomen. We zijn toen door de bossen richting de Elbe gelopen. Echter, zover zijn we niet gekomen, want op een bepaald moment begon alles wat kon lopen richting Berlijn te gaan. De Russen kwamen eraan. Nou, wij ook maar weer richting Berlijn. Na een paar uur gelopen te hebben, zijn we aan de oever van een rivier in de buitenlucht wat gaan slapen, voor zover er van slapen iets terechtkwam. Daar brachten we een paar dagen door met het vangen, koken en opeten van vis want we kregen van niemand wat te eten. Op een zaterdagmorgen stonden de Russen voor onze neus. Deze trakteerden ons op sigaretten en we kregen wat te eten. Verder konden we nog naar eten zoeken hier en daar en dat kwam goed uit. Zonder dat we het wisten lagen we dichtbij een aantal verlaten Duitse kazernes, dus wij sjouwen. De drank mochten we niet meenemen, want dat dronken de Russen op. Daar hebben we ondanks alle narigheid toch nog gelachen. Sommige Russen konden namelijk helemaal niet fietsen en soms zaten ze dronken op de fiets met hun hele uitrusting op hun rug en dan rolden ze zo over straat. Na een paar dagen moesten we gelijk met een aantal Duitse gevangenen naar Berlijn. Onze ploeg was inmiddels groter geworden. Het was een mengelmoes van nationaliteiten. Het was niet ver lopen voor ons, want bij het eerste het beste dorpje werden we toegesproken door een hoge Rus. Deze sprak goed Duits en de Duitsers werden als krijgsgevangenen ergens ondergebracht. Wij moesten maken dat we thuis kwamen, naar het Westen. Vervolgens hebben we ergens een paar dagen in een verlaten fabriek gezeten. Al gauw bleek dat we voor de Russen moesten werken. Daar hadden we echter geen zin in want we kregen niets te eten. We moesten maar bij de Duitse boeren gaan stelen. Het stelen ging ons wel goed af, nog sterker, we kwamen niet eens aan stelen toe. De boeren stonden namelijk al voor ons klaar met het één en ander, omdat ze bang waren, dat we meer zouden vernielen dan we mee zouden nemen. Dit bete- Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - lle jaargang nr. 2 - 1999

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1999 | | pagina 14