Tussendoor werd het lager in de Egelphulstrasse op een avond gebombardeerd en brandde voor
een groot gedeelte af. De mensen die toevallig nachtdienst hadden, waren alles kwijt. We hebben
toen een tijdje in de kantine van het lager gewoond, want deze was wel blijven staan. Ook waren
mijn dorpsgenoten Hartman en Noor gevlucht, maar na verloop van enkele weken waren ze weer
terug in Spandau. Ze waren
bij de Duits/Nederlandse
grens in Groningen gepakt
en teruggestuurd.
Daarna zijn we overgeplaatst
van Spandau naar Tegelen.
Helaas, binnen de kortst
mogelijke tijd zaten we
onder de luizen en moesten
we op een zondag naar een
fabriek om ontluist te wor
den. We gingen toen elke dag
met de bus en de tram van
Tegelen naar Spandau om in
de fabriek te werken. Weldra
werden we weer overge
plaatst naar een D.A.F. lager
in de Rhulebenerstrasse in
Spandau. Het was een oud lager met stapelbedden, tafels en zitbanken. Het eten was er niet slecht
en we konden het lopend redden van het lager naar de fabriek. Het was er wel gevaarlijk vanwege
de bombardementen op de spoorlijnen en fabrieken in de omgeving.
Ikzelf was inmiddels overgeplaatst van preswerk naar de proevenwerkplaats. Daar werd door proe
ven te nemen het staal gecontroleerd op eventuele slakken, scheurtjes en hardheid. De proeven
werden gedaan door het staal met instrumenten in de gloeioventjes te brengen onder een bepaalde
temperatuur en dan af te laten koelen in olie of water. Het werk beviel me best, alleen bij preswerk
kregen we zwaararbeidskaarten voor extra eten en dat was nu afgelopen. Daar tegenover stond dat
de werktijden korter waren en dat ik geen nachtdienst meer hoefde draaien. Ook het loon was goed
en ik was toen nog niet getrouwd, dus kon ik wel wat kopen in de zwarte handel, vooral shag en
sigaretten. Het kwam dikwijls voor dat ik 's avonds om tien uur nog naar de fabriek moest om
proefstukken uit de ovens te halen en die in de olie of water moest leggen. Ik prikte dan mijn kaart
niet af om half zes als de werktijd om was, maar ik ging gewoon naar het lager om te eten en het
één en ander te doen. Als ik dan om tien uur klaar was met de proefstukken, prikte ik de kaart in
de klok en dan waren het overuren van half zes tot tien uur. Dit liep in het loon lekker op.
De bombardementen op Berlijn werden steeds heviger en volgden elkaar steeds sneller op. We
brachten daarom ook veel tijd door in de schuilkelders, zowel 's nachts als overdag. Zo gingen de
dagen voorbij en de wildste verhalen deden de ronde wat betreft de situaties aan de fronten. Bij mij
op de afdeling werkten het meest Duitsers, zowel mannen als vrouwen. Ze zorgden niet slecht voor
mij wat het eten betreft. Er viel nog wel eens wat af want men zei altijd "honger doet zeer".
Begin 1944 mocht ik met verlof naar huis, nadat ik had moeten beloven terug te komen en Hol
landse kaas mee te nemen naar Berlijn. Natuurlijk werd het allemaal gul door mij beloofd, maar
het werd zeker niet gemeend, want een onderduikadres was reeds voor mij geregeld. Alles liep
Spandauer Stahlindustrie Berlijn, 2e van links staand J.A. Cloots.
-42-
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 1 le jaargang nr. 2 - 1999