-41 -
Tijdens de 2e Wereldoorlog
door de heer J.A. Cloots
In het begin van de oorlog tot einde 1941, werkte ik veel als stratenmaker in Den Helder. Wanneer
er geen straatwerk uitgevoerd kon worden vanwege de winter, werkte ik als manusje van alles bij
het onderhoud van kanalen en sloten. Dit werk hield o.a. in: het snijden van riet, krozen van sloten
en meer van dit soort werkzaamheden. Na de winter van 1941 besloot ik om niet meer in Den
Helder te gaan werken. Ik kon bij de aannemer blijven werken waar ik in de winter ook voor werk
te. Maar, daar kwam ook uit voort dat een collega en ik als dwangarbeider in Duitsland te werk
gesteld werden. Het was in de zomer van 1942. Omdat iedere aannemer arbeiders moest leveren
voor de arbeidsinzet in Duitsland en wij tweeën de jongste waren, moesten wij ons na het ontvan
gen van een oproep via het arbeidsbureau melden voor een keuring in Schagen.
Wij, mijn maat en ik, zijn toen gaan zoeken naar een onderduikadres in de Haarlemmermeer en de
Wieringermeer. Het onderduiken was toen in 1942 nog een onbekende zaak, zodat wij er ook niet
in slaagden om een plaats te vinden. Toen hebben wij er ook maar van afgezien en hebben ons voor
de keuring gemeld. De keuring verliep vlot, alles werd goedgekeurd. Wij moesten op verdere
berichten wachten over waar wij naar toe moesten en hoe we moesten reizen. Mijn maat is in eer
ste instantie niet naar Duitsland gegaan, maar is bij familie ondergedoken. Het was echter voor
korte duur want het werd hem lastig gemaakt door politie en andere instanties. Hij is later op eigen
gelegenheid afgereisd naar Duitsland en is daar terechtgekomen op de binnenvaart. Hij werkte
daar als matroos voor het vervoeren van etenswaren. Het eten was voor hem dus geen probleem,
maar toen de oorlog afgelopen was heeft hij nog veel narigheid ondervonden, omdat hij zichzelf
aangemeld had.
Ik heb met nog twee jongens contact opgenomen en wij zijn samen met de bus naar Alkmaar
gereisd. Op het station waren veel jonge mensen, die allemaal naar Berlijn moesten, dus gezelschap
bestond voornamelijk uit mensen uit de kop van Noord-Holland. Ondanks de narigheid hebben
we toch nog gelachen. We hadden namelijk koffers laten maken bij timmerman Boersen, koffers
van hout zodat ze tegen een stootje konden. Maar bij één van de koffers sprong het slot open en
alles rolde over het perron.
Na een dag en een nacht rijden, kwamen we ergens in Berlijn aan. Ik weet niet meer precies waar.
Daarna werden we overgebracht naar het lager in Spandau-West in de Egelphulstrasse. Het was
een geheel nieuw lager. JDe carboleum was nog nat en we hadden geen bedden om de eerste nacht
op te slapen. We sliepen dus de eerste nacht op planken. De volgende dag kregen we dekens en
strozakken, die we zelf moesten vullen met houtwol. Het was de eerste dagen wel hard om op te
liggen, maar na een paar dagen was de vorm van je lichaam erin gekomen en paste je er precies in.
We lagen met zeven mannen op één kamer met bedden, stoelen en een kachel, want de nachten
waren toen al flink koud. Toen werden we ingedeeld op diverse fabrieken, wat niet altijd overeen
kwam met wat er op papier stond. Wij kwamen terecht bij de Spandauer staalindustrie, een geheel
omgebouwde fabriek voor het maken van oorlogsbenodigdheden. Er werden lopen gemaakt voor
kanonnen en later ook pantserkoepels voor tanks. Ik werd ingedeeld in preswerk, daar werden van
gloeiende blokken staal lopen geprest. Het pressen werd het meest gedaan door Tsjechen en wij
Hollanders moesten dan de benodigde hulpwerkzaamheden verrichten. De arbeidsdag was de ene
week overdag van zeven tot zeven en de andere week 's nachts van zeven tot zeven.
Dwangarbeider in Duitsland
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Höögte" - 1 le jaargang nr. 2 - 1999