- 12 - Dat verspreide land werd na de ruilverkaveling van 1947 meer gebundeld tot 10 bunder (=10 ha). Voor die tijd had vader Koorn 10 bunder over 17 plekken verdeeld. Je moest altijd iedereen "over pad" verlenen. Je moest soms wel 17 perceeltjes land over om bij je eigen stukje te komen. Om 2 wagens hooi thuis te krijgen, was je vaak de hele dag bezig, met drie man. De eerste man deed alle hekken open of het prikkeldraad opzij, de tweede man stuurde de hooiwagen en de derde man sloot het hek of deed het prikkeldraad terug. Zeer omslachtig dus. Vader Koorn reed met een jachtwagen en bracht daarmee o.a. passagiers naar de postboot aan De Haukes. Daar verdiende hij wat mee. Ook met het rijden van zeewier van de wierpersen aan de Noorderweg en de Havenstraat naar de haven. Altijd 100 pakjes. Maar één pakje woog wel 50 kg. Per keer 10 pakjes op de driewielde kar, waar de bak was afgehaald. Daarvoor in de plaats lag een beun. Daarop gingen 6 pakken en daar boven op nog 4. Dat werd dus 10 keer rijden. Bij het schip in de haven kon de beun schuin gezet worden en daardoor gleden de pakken zo in het schip. Omdat bij de familie Koorn zoveel aan loop was en bij hen thuis het Wieringer dialect werd gesproken, kwam mevrouw Jo Daan bij hen in huis. Zij maakte studie van het Wieringer land en leven in de taal. Ze heeft daar een boek over geschreven en promoveerde daarmee tot doctor in de letteren en wijsbegeerte. Als u denkt waar blijven de winkeltjes? Die komen nu. Om te beginnen op Vatrop (een stukje buiten Den Oever): hier was één winkeltje van Geertje (Lont) van Nan Heijblok. Oorspronkelijk zou dit echtpaar naar Transvaal gaan. D.w.z. Nan ging en Geertje wachtte op bericht om ook te komen. Toen dat bericht kwam, verkocht Geertje al haar bezittingen om het geld mee te nemen. Maar helaas, er kwam een boodschap uit Transvaal, dat Nan daar was overleden. Toen liet Geertje een klein huisje op Vatrop bouwen en begon daar een winkeltje in kruidenierswaren en dagelijkse manufacturen, o.a rode zakdoeken. Nu naar Den Oever: beginnend met de Hofstraat. Dat was zo'n beetje de hoofdstraat, 't was een grindweg met veel kuilen. Als eerste passeerde je rechts de boerderij van Meijert Tijsen, nu 't Vierkant. In 't tweede huis links was de winkel van Meijert Koorn en Betje Spaans. Meijert was eerst visser, hij kreeg een ziekte, waardoor een been geamputeerd moest worden. Daarna werd hij handelaar met de "kettekar". Een ket is een klein soort paard. Hij was poelier, maar verkocht ook handdoeken, zakdoeken, garen en band. Zijn vrouw verkocht dezelfde artikelen thuis. Schuin tegenover Meijert Koorn was het winkeltje van Adriaan Hegeman. Adriaan was beurtschipper met een zeiljachtje op Medemblik en Den Helder. Zijn vrouw deed de winkel. Ze verkocht van alles. In de Zeestraat, in 't vierde huis, was het winkeltje van Neeltje Gorter en Piet Halfweeg. Piet was visser en Neeltje verkocht kruidenierswaren en snoep. Op de hoek van de Zeestraat en (nu) de Gasthuisweg woonde de bakker, Jaap van Kees Tijsen genoemd. Later kwam er een andere Kees Tijsen, die liet de bakkerij bouwen van (nu) Cornelissen. De winkel van bakker Cornelissen was eerst woonhuis van Jan Hermans, de aannemer. Driewielde kar Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 1 le jaargang nr. 1 - 1999

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1999 | | pagina 14