1190 Er werden overal Duitsers ingekwartierd. De school en het schoolhuis werden gevorderd en alle schoolkinderen moesten helpen de boel van de schoolzolder af te halen. Bij Ineke thuis werd het een chaos. Ze kregen vierentwintig uur de tijd om zowel de school als hun huis te ontruimen. Ineke verhuisde naar het lokaaltje naast de Pastorie en school was er niet meer. Om toch een beetje bij te blijven gaf meester Boon ons lessen aan huis. Toen hij op 26 maart 1945 jarig was, hebben we allemaal een handje meel meegenomen en hem een brood als cadeau gegeven. De dag van de onderwaterzetting van de Wieringermeer is ook één van de dingen, die me mijn hele leven is bijgebleven. In mijn herinnering was het die dag prachtig weer. De brem bloeide en ik zat al vroeg op de dijk. Of daar veel mensen waren weet ik niet meer, wel dat ik daar de hele dag heb gezeten. Het water steeg en tegen de avond stond alles blank. Er dreven dode beesten en er kwamen daken aanspoelen. Het was allemaal zo tegen de natuur, overstromingen waren we wel gewend, maar dan was er storm en deze keer was het prachtig weer. Een jaar later maakte een knecht van mijn oom in Nieuwesluis een gedicht. Dat leerde ik uit mijn hoofd en ik ben het nooit vergeten. Nog niet zo lang geleden kwam ik weer in contact met de dichter en ik vertelde het hem. Hij was inmiddels dominee geworden en vertelde dat hij die bewuste dag op de Wieringermeerdijk had gezeten bij de Wieringerwaard. Er liep daar die dag een streng gereformeerde boer heen en weer en die vloekte zo als hij nog nooit van zijn leven eerder hoorde en later ook nooit meer heeft gehoord. Op de dag van de bevrijding was het in mijn herinnering ook mooi weer. De vlaggen gingen uit bij de kerk. Mijn vader had al een jaar eerder een grote vlag gekocht. Ik weet nog dat die de hele keukenvloer bedekte. Er moest een vlaggenstok komen en dat was niet eenvoudig. Dus deed een lange boomtak als zodanig dienst. Het was in die eerste dagen een nogal chaotische toestand. Er waren aardig wat Duitsers en van Geallieerden zagen we nog niet veel. Wel gingen er geruchten dat ze onderweg waren. Ondertussen liepen de mannen van de Ondergrondse en de Duitsers door elkaar. Ik denk dat de meeste Duitsers het aardig zat waren en graag naar huis wilden. Ik kan me niet. herinneren dat er problemen waren, al zullen die er gerust wel geweest zijn. Bij Ab Klein waren nogal wat Duitsers ingekwartierd. Die hadden bij Arnhem gevochten en vandaar een hondje meegenomen. Toen ze moesten vertrekken had het net jongen gekregen en ze lieten het daarom achter. Ik mocht het van mijn moeder houden, met jongen en al. En zo waren we plotseling hondeneigenaars. De jongen hebben andere tehuizen gevonden, maar Molly bleef bij ons. Ze was niet groot, kon verschrikkelijk tekeer gaan, was erg zenuwachtig. Waarschijnlijk om wat ze had meegemaakt. Voor ons was ze een goede waakhond. De buren waren niet zo over haar te spreken.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1998 | | pagina 8