1211
REACTIES OP HET ARTIKEL "KROONPRINSELIJKE AANVULLINGEN OP HET
THEMANUMMER 'WINKELEN OP WIERINGEN"
door Kees van der Sluijs (tel 0546-673568)
y Kroonprinses Cecilie werd niet in 1887, maar in 1886 geboren.
Jac. Visser (1889-?) betrof Koos (Jacobus) Visser, die een tabakszaak had in de Beltstraat,
tegenover bakkerij Oden. Het was tevens een kleine fotozaak. Ook handelde hij in snoep en was
hij sigarenmaker.
y Winkelier M. Gorter betrof kruidenier Maarten Gorter (1880-1968), gevestigd aan de Coupure in
Den Oever, Havenstraat 1, hoek Zeestraat, thans drogist Hager. Hij was de grootste kruidenier van
Oost-Wieringen en leverde zodoende ook aan de kroonprinselijke huishouding in de pastorie te
Oosterland. Hij verkocht niet uitsluitend kruidenierswaren, maar ook veel andere artikelen. De
winkel stond tegenover de ingang van de vissershaven, zodat Gorter ook veel klandizie van
visserslui genoot. Geen wonder dat de zeer op gezelligheid gestelde Kroonprins graag op deze
bedrijvige plek vertoefde. Ooit schonk hij aan Gorter een portemonnaie met een gouden
gekroonde W, thans in het bezit van zijn oudste kleindochter D. Bakker.
Mie en Marijtje Poppen waren niet één en dezelfde persoon. Mie (1863-1946) had tevens een
cafeetje.
Inderdaad is Dirk Minnes (1884-1958) in het artikel van Ab Buma dezelfde, als die een winkeltje
in galanterieën en dergelijke had op de hoek van het Kerkplein en de Parklaan.
De gebroeders Kaan, beurtschippers, betroffen Cornelis, "Cor" genoemd (1889-1982), Nanning
(1892-1978) en Simon (1894-1956). Op 21 november 1918 voer Kroonprins Wilhelm met zijn
gezelschap op een schip van Rijkswaterstaat van Enkhuizen naar De Haukes. Nanning Kaan
(mogelijk met zijn broer Simon) had de geheime opdracht het schip tegemoet te varen en het de
haven van De Haukes binnen te loodsen. Per slot van rekening kenden de gebroeders Kaan de
vaargeulen van en naar Wieringen als geen ander. Door mist, toenemende duisternis, sterke storm
en zeegang keerde het schip van Rijkswaterstaat echter, met de Kroonprins nog aan boord,
onverrichter zake terug naar het vasteland. Die nacht ging men voor anker in de haven van
Medemblik. De volgende ochtend werd een nieuwe poging ondernomen. Het schip werd vanaf de
vaargeul "De Sloot", ter hoogte van het huidige Slootdorp, door Nanning Kaan verder geloodst
naar de Haven van De Haukes, waar de Kroonprins voor het eerst voet op Wieringse bodem zette.
De Kroonprins verbleef al enige tijd op Wieringen, toen Nanning en Simon 80 ton van de
meest uiteenlopende goederen voor hem ophaalden uit Arnhem. Cor bleef aan de wal en had het
transport geregeld. Dit gebeurde met 2 kleine binnenschepen van elk 50 ton, die daarvoor de Rijn
op moesten varen, waar de firma Kaan niet bekend mee was. De goederen waren
hoogstwaarschijnlijk afkomstig uit de 59 treinwagons, welke Keizer Wilhelm II tussen 9
september 1919 cn 12 februari 1920, voor zijn gerief in zijn ballingsoord in Doorn, uit zijn vele
paleizen in Duitsland had mogen laten overbrengen met toestemming van de Duitse regering. Daar
had men echter maar lukraak ingepakt, zodat veel meer goederen werden overgebracht dan Huize
Doorn kon bergen. Dit moet ook voor de Kroonprins hebben gegolden, want het zal niet
waarschijnlijk zijn dat de 80 ton aan goederen voor Oosterland, in de Pastorie, het tevens ter
beschikking gestelde catechisatielokaal en het zogenaamde "Boskertiuis" (t.b.v. de huisvesting van
het personeel) zal hebben gepast.
Niet zoals eerder uit andere bronnen werd geconcludeerd, hebben Nanning en mogelijk ook Simon
Kaan de goederen na het vertrek van de Kroonprins naar Silezië gevaren, maar waarschijnlijk
terug naar Arnhem, waarna deze weer per spoor naar Duitsland werden overgebracht.