1201 In november 1918 werd Wilhelm (1882-1951), Kroonprins van het Duitse Keizerrijk en van Pruisen op Wieringen geïnterneerd (22-11-1918 tot 10-11-1923). Arie was als burgemeester voor hem verantwoordelijk. Hij had daarvoor zo nu en dan overleg in Den Haag met de Secretaris-Generaal J.B. Kan (1873-1947), de vader van de cabaretier Wim Kan, die namens de regering met de asielkwestie was belast. Hij ging dan met de postboot naar Ewijcksluis, vervolgens met de stoomtram naar Schagen en van daaruit met de trein naar Den Haag en was dan meestal de volgende dag weer thuis. Antje was een ondernemend type en op een dag dat Arie weer eens naar de vaste wal was, wilde ze haar man afhalen van de postboot. Ze haalde de auto uit de stal, alhoewel zij nog nooit had gechauffeerd. De hele buurt was in opschud ding, toen zij achter het stuur stapte en waarschijnlijk hortend en stotend wegreed. Let wel: de auto's van toen waren heel ingewikkelde voertuigen, waarin men zogenoemd dubbel moest "clutchen"(twee keer koppeling intrappen om door te schakelen bij het juiste toerental). Antje draaide de auto keurig de kade op, maar wel op een plek waar een schip voor de wal lag, zodat ze niet te water kon raken. Arie kwam van de postboot en wat zag hij? Zijn auto met zijn vrouw aan het stuur! Sindsdien reed Antje regelmatig het eiland rond. Later is de auto met winst verkocht aan een barones, die er in Zwit serland mee zou verongelukken. Arie was volkomen ontechnisch. Als hij de tuin harkte, had hij steevast een kip of iets anders in de hark. Als Arie en Antje met de auto gingen rijden en ze kregen een lekke band, wat in die tijd schering en inslag was, deed Antje de "boezel" (een donkerblauw schort met witte noppen) voor om het wiel te verwisselen. Intussen ging Arie met zijn wandelstok aan de wandel. Als Antje klaar was, stapte ze achter het stuur en haalde hem na een paar kilometer weer in met de woorden: "Pa, je kunt weer rijden!" Het enige wat hij goed kon, was boekhouden en geld verdienen, niet alleen in de handel, maar ook op de beurs. Arie was zoals in die tijd voor hogere ambtenaren gebruikelijk, altijd formeel gekleed. Hij droeg een bolhoed, stijf hoog boord en donker pak met een gouden horlogeketting met gouden munt, vulpotlood en horloge. In familiekring staat hij bekend als een zeer serieus type, dat gezag inboezemde en niet van gezelschap hield. Als er visite kwam, ook al waren het zijn eigen zoons met vrouw en kinderen, dan wist hij niet hoe snel hij na het eerste kopje koffie of de maaltijd zijn werkkamer in moest vluch- Uit de interneringstijd van de Kroonprins leven nog altijd een aantal anekdotes in de familie Peere boom. In de geallieerde pers had de prins de bijnaam "moordenaar van Verdun" gekregen. Het leger onderdeel onder zijn bevel was daar ingezet in de beruchte slag waar over en weer duizenden slachtof fers vielen. Dat zijn bijnaam ook in Nederland bekend was getuigd het volgende voorval: Op 22 november 1918, stond Arie Peereboom met een nieuwsgierige mensenmenigte de Kroonprins bij aankomst in de haven van De Haukes op te wachten. Toen de Kroonprins voet aan vaste wal zette werd er ineens geroepen: "Kijk, kijk, hij heeft de bloedspatten nog op zijn jas zitten!" Het bleek ach teraf dat de Kroonprins aan boord van het schip van Rijkswaterstaat, dat hem vanuit Enkhuizen naar Wieringen had gebracht, op zijn leren jas wat rode verfspatten had opgelopen. Een andere anekdote is dat de Kroonprins om snel in te burgeren besloot op klompen te gaan lopen. In die begintijd logeerde hij nog bij de familie Peereboom, aangezien er in de Pastorie te Oosterland, waar hij zou worden ondergebracht, kwartier moest worden gemaakt. Wilhelmina (Mien) Numeijer (1899-1975) was toen dienstmeisje bij de familie Peereboom en zou later met Jacob (Jaap) de Waal (overleden in 1962) trouwen. De Kroonprins liep rustig met klompen het huis en zelfs de salon binnen, waarop Mien hem uiteindelijk terechtwees en te verstaan gaf dat klompen voor de deur dienden te worden uitgetrokken. Hoe groot waren ooit de klasse- en standsverschillen tussen hen geweest? Ze waren er niet meer, toen een Wieringer dienstmeisje van 19 jaar de voormalige Kroonprins van het Duitse Keizerrijk van Pruisen de mantel uitveegde...

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1998 | | pagina 19