1199 Inmiddels was het Ane verder voor de wind gegaan. Hij had zeegrasperserijen gesticht te Den Oever, Stavoren, Makkum en op Terschelling. Pieter Jan Peereboom (1896) Jan Pieter Peereboom (1909) Foto 1919 Een grote perserij annex ansjoviszouterij verrees in De Haukes. Oesters, mosselen en alikruiken wer den hoofdzakelijk geëxporteerd naar Frankrijk, België en Engeland. Zeegras werd verkocht aan de matrassenindustrie, voornamelijk in Hamburg en de Noord-Franse stad Lille. De Wieringer vloot omvatte toen circa 150 vaartuigen, waarvan de vangst goeddeels door de groot handel van Ane Peereboom werd verhandeld. Met een omvangrijke exportzaak was de arme jongen van weleer een gefortuneerd man geworden. Inmiddels was hij ook lid van de Wieringer gemeente raad. In 1910 was het J. Krook (1865-1940), pastoor te Wieringen van februari 1908 tot oktober 1911, die hem aanzocht te solliciteren als opvolger van burgemeester F.C. Cavaljé. Pastoor Krook was eerder kapelaan geweest van de Sint Jacobusparochie in Den Haag. Had hij zodoende goede relaties met de toenmalige katholieke minister van Binnenlandse Zaken? Merkwaardig is overigens dat een katholiek de Nederlands Hervormde Ane aanzocht. In die tijd stonden katholieken en protestanten nog lijnrecht tegenover elkaar. Lagen op Wieringen de verhoudingen toen anders dan in de rest van de verzuilde Nederlandse samenleving? Na lang aarzelen en herhaalde aandrang solliciteerde Arie en werd benoemd. Op 19 april 1910 werd hij beëdigd door de Commissaris der Koningin te Haarlem. Het was een dag na zijn 40® veijaardag en de 35® veijaardag van zijn vrouw Antje. Met vreugde werd hij ingehaald; de zilveren ambtsketen, waarop zijn naam gegraveerd stond, was daarvan het beste bewijs. Van de Poelweg in Westerland verhuisde het gezin naar Hippolytushoef. Lopend trok het gezin met zoon Jan in de kinderwagen naar de burgemeesterswoning. Het burgemeesterschap van Wieringen was toen een laagbetaalde erebaan. Arie bleef dus groothande laar, waarbij de dagelijkse leiding van lieverlee in handen kwam van Jan Russelman (1875-1948). Uit deze tijd stamt de volgende anekdote: Op een dag was Arie op het gemeentehuis en Antje thuis, toen zij telefoon vanuit het buitenland kreeg. Antje sprak geen woord vreemde talen. Zij had tot de vierde klas op school gezeten, toen op Wieringen de mazelen waren uitgebroken.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1998 | | pagina 17