1182
Op zijn voorstel wordt een geheel nieuw bestuur gekozen. Voorzitter wordt dan L.C. Kolff, secretaris
J. Bosker.
Voor het eerst vinden dan afzonderlijke bestuursvergaderingen plaats Dit bestuur ontplooit grote
activiteit, hetgeen wel noodzakelijk was, omdat de afdeling kwijnende was.
Het ledental groeit en verschillende ideeën worden in het bestuur geboren, o.a. de mogelijkheid tot
oprichting van een veefonds.
De voorzitter stelt persoonlijk een bedrag beschikbaar voor de aankoop van een ram om hiermee de
schapenfokkerij op Wieringen te bevorderen.
Bijna iedere vergadering welke in deze periode wordt gehouden, wordt gesproken over het aantrekken
van een goede stier alsmede van een dekhengst. Pogingen om tot een gezamenlijke aankoop hiervan
slagen niet, zodat men er ieder jaar één huurt afkomstig van de "vastewal". De huurprijs wordt betaald
uit de dekgelden, terwijl het voor- of nadelig saldo wordt verrekend met de afdelingskas. Opvallend is
dat voor veel zaken alvorens deze in de vergadering worden besproken eerst een commissie van
onderzoek of uitvoering wordt benoemd.
De leden welke in deze commissies worden benoemd, aanvaarden steeds deze opdracht en voeren de
opdrachten bijzonder goed uit.
De heer C.M. Koom vraagt op één van de vergaderingen of er geen kans bestaat om hier een eigen
kantonrechter en een rijksontvanger te krijgen, waarop de voorzitter antwoordt dat hij de vraag niet
afkeurt, maar dat dit toch niet thuishoort op deze vergadering en dus niet behandeld kan worden.
In 1902 wordt het veefonds "Helpt Elkander" opgericht, dat voorziet in een reeds lang gevoelde
behoefte.
Eveneens in dat jaar wordt voor het eerst gesproken over de oprichting van een Boerenleenbank. De
heer L. Spaander houdt hierover een inleiding, waarna staande de vergadering een achttal aanwezigen
zich opgeven om de heer Spaander in zijn streven tot oprichting hiervan te steunen.
Op 1 januari 1903 krijgt de afdeling weer een andere voorzitter. De heer L.C. Kolff, die gedurende 6
jaar een actieve voorzitter is geweest, wordt opgevolgd door de heer F. Cavaljé.
Na een aantal jaren waarover weinig valt te memoreren, wordt op 24 januari 1910 door de directeur
van de Raififeisen Bank te Utrecht een lezing gehouden over het nut van boerenleenbanken. Na heel
wat discussie wordt een commissie gevormd welke de nodige stappen zullen doen om tot oprichting
van een Boerenleenbank te komen. De commissie bestaat uit de heren J. Hermans, L. Spaander, J.S.
Rotgans, J. Schuurman en J. Bosker.