EEN KIND ONTDEKT OOSTERLAND vervolg op 9e jaargang nr.4, blz.1041 door Rita Land-Terpstra uit Noorwegen. Een voorval uit de oorlog heeft op mij grote indruk gemaakt, vooral ook omdat dat later voor mij nog een staartje had. Het zal in de winter van 43/44 zijn geweest. Er lag sneeuw en het was prachtig winterweer. Plotseling kwam de auto van dokter Beeker langs rijden met een slee met kinderen erop er achteraan. Heel onverantwoordelijk, dacht ik zo. Ik verhuisde in 1945 naar Amsterdam en werd bevriend met een Joods meisje. Haar neefje vertelde, hij woonde bij haar ouders in huis, dat hij zijn hele familie verloren had en dat hij op die slee gezeten had en dat dat één van de weinige keren geweest was dat hij in zijn onderduiktijd buiten geweest was. Deze jongeman heette Simon Borenazijn. Misschien weet iemand anders daar ook nog van. Op een zeker tijdstip tijdens de oorlog moest alles van metaal worden ingeleverd. Dus ook de klok van de Oosterlander kerk. Er werd een gat in de toren gemaakt en de klok werd naar beneden gelaten aan een dik touw. Alle schoolkinderen moesten helpen. De radio-apparaten waren al eerder ingeleverd. Mijn moeder had een poos van te voren gedroomd dat alle apparaten bij Ab Klein in de toneelzaal werden opgestapeld en zo gebeurde het ook. Dokter Beeker In het voorjaar van 1943 kreeg ik een zusje, maar het kindje leefde maar 5 dagen, vanwege de al eerder genoemde rhesus-toestand. Ik werd ziek,d.w.z.ik weet niet of ik wel zo ziek was, maar dokter Beeker had uitgevonden dat ik een ontsteking aan mijn galwegen had. Daarom moest ik rust houden. Ik denk zelf nog altijd dat die ziekte te maken had met het overlijden van het kindje. Mijn moeder was daarom extra bezorgd over mijn gezondheid. Dokter Beeker wilde kennelijk geen risico lopen en stopte mij in bed. Ik vond het wel lekker om vertroeteld te worden en kreeg veel bezoek, o.a. van Anna en haar zoon Harm, waar ik in bed wilde spelletjes mee speelde. Ik zat toen in de klas bij meester Overeem en kreeg dat halve jaar geen rapport wegens ziekte. In dat zelfde jaar werd het schooljaar veranderd. In plaats van 1 april ging men nu op 1 september over. Van alle kanten kwam men aandragen met karnemelk. Ik mocht geen vet hebben en dus geen gewone melk drinken, maar de zelfgekarnde karnemelk bevatte vaak nog heel wat boterklontjes en dat smaakte, met veel suiker, heerlijk. Er braken in die laatste oorlogsjaren nogal wat ziektes uit. Er overleden een paar kinderen, o.a. een zoontje van Rotgans op Smerp en een jongetje dat in huis woonde bij de familie Hegeman (Joods? Tineke van Nan Kool kreeg difterie en was dagenlang het onderwerp van gesprek. Op de reünie in 1985 vertelde ze dat iedereen zich dat herinnerde, dus maakte het niet alleen op mij grote indruk.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1997 | | pagina 24