1054 Zondagavond moet je weten Schuiven de jongens gezellig aan Om bij een glaasje te bespreken Voor wie ze komen en naar wie ze gaan (2x) 3. Woont er het meisje te ver om te lopen Gaan ze per kar of anders te paard En al moet de jongeling soms uren lopen Het is voor een kerel de reis wel waard (2x) 4. Is hij op de plaats van bestemming gekomen Belt, klopt of rammelt hij niet aan Maar komt voorzichtig het huis in gelopen En blijft pas bij de kamerdeur staan (2x) 5. Dan zegt hij "Goeienavond samen" Met zijn pijpje in de hand Vraagt of hij dat eens op mag steken Dan is de jongeling uit de brand (2x) 6 Zij rij st nu op om een plaats te maken Brengt gauw een stoel voor de jonkman aan Dan gaat het over koetjes en kalfjes Totdat boer en vrouw naar bed toe gaan (2x) 7. Zij wenkt hem, hij gaat met haar mede Volgt haar gezwind waar zij ook mag gaan En daar men zich niet wil laten begluren Wordt ook gauw het kaarslicht uitgedaan (2x) Dan komt het uur van zoenen en strelen Vertelt elkaar zoete aardigheid Eer men er aan denkt is het uurtje verschenen Dat de jonkman moet scheiden van zijn meid (2x) Eenmaal tehuis heeft het halfvier geslagen Het knappe pak uit en het werkpak wer aan Zonder een uurtje slaap te genieten Moet hij weer naar bouwland of koeien gaan (2x) 10. Maar ieder moet op z'n tellen passen Want als het potje is aangebrand En komt de liefde hen te verrassen Vrienden dan is het voor beiden een schand (2x)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1997 | | pagina 12