1019 Er zal wel iets feestelijks gepland zijn voor dat veertigjarig huwelijk, hoewel ik daar niets van weet. Tenslotte was ik pas zeven jaar, zou in juli acht worden. We stonden voor het huis van Opie en Opa ten Bokkel op Oosterklief. Op klieft zeiden wij vaak in de familie. In mijn herinnering (het was tweede Pinksterdag sta ik tussen mijn moeder (Marie Tijsen- ten Bokkelen mijn tante Anne (Anne van Dijk- ten Bokkelin en we luisterden naar het gebulder van het geschut op de Afsluitdijk bij Kornwerderzand, waar de bezetting van de Stelling Kornwerderzand dapper stand hield tegen de Duitse legermacht. De rest van de familie zal er ook wel bij geweest zijn, maar zoals zo vaak bij herinneringen van zolang geleden, daarvan weet ik totaal niets meer. Het zal duidelijk zijn dat het vijf en veertig jarig huwelijksfeest ook niet gevierd is. In 1945 was er niet veel om feest mee te vieren. Maar in 1950 zijn de gouden bruiloft van mijn grootouders en de zilveren van mijn ouders op passende wijze gevierd. Het is wonderlijk hoe najaren de impressie van tien mei 1940 opgedaan door een jongen van zeven jaar opborrelen. Ik werd die morgen wakker door vreemde geluiden, door gedreun in de verte, door vliegtuigen en door de stem van mijn moeder. Zij bleek in een wit katoenen nachthemd (met gehaakte randjes op het platte dak van wat wij thuis de garage noemden, maar wat in werkelijkheid onze groentenwinkel was, in gesprek te zijn met onze buurvrouw Corrie. De buurvrouw zei, dat herinner ik mij nog heel goed: "Het Vara-haantje kraaide nog". Wij hadden destijds geen radio maar de buurvrouw wel. Behorend tot de Rode Familie had ik wel enig benul van wat de Vara was, zeker omdat ik op zondagmiddag bij diezelfde buren naar Ome Keesje luisteren mocht. Het lawaai werd veroorzaakt door Duitse aanvallen op de marinebasis Den Helder en op het marinevliegkamp De Kooy. Ik begreep dat het oorlog was maar vond het voorzover ik dat nog weet, eerder spannend dan afschuwelijk. Cornelis Gerrit Tijsen 1900.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1997 | | pagina 9