1021
De ijzeren hoepel was ook 'n geliefd jongensspel en als 't seizoen daar was,
had Jan Kool, die z'n smederij vlak voor de school had, druk werk met deze
hoepels te vervaardigen.
Van de meisjesspelen is 't bikkelen geheel verdwenen. Met 'n stuiter en
bikkels (deze bikkels waren van been en kreeg men dikwijls van de slager,
waar ze in 't beenderstel van de varkenspooten worden aangetroffen) deden
zij dit spel op de hardsteenen stoep van de school.
Een hoogtijdag voor de schooljongens was Sinte Pieter op 21 Februari, waar
dan 's avonds hier en daar op 't eiland de groote vuren hoog oplaaiden en
nog vinden we 't jammer, dat toen kinderen eens met lucifers hadden gespeeld
en 'n schelf afbrandde, de vroede vaderen toen ook maar besloten de Sint
Pietervuren te verbieden, waarmee ze 'n stuk folklore kapot maakten.
Die Sinte Piter, dat was wat. Reeds 's morgens werd 't oudste pakje
aangetrokken, en spanden de jongens, soms wel 20 tegelijk, zich voor een
driewielde kar. Alles wat brandbaar was, werd bij de boeren opgehaald en
op de kar geladen en daarbij 't volgende lied gezongen:
Sinte Pieter, Schoove
Als je niet geef, den zal ik 't roove
Ik roof er ien, ik roof er tien
Ik roof er elf
Ik roof de boer z'n heele schelf
Hè je gien hooi, hè je gien strooi
Hè je gien ouwe mande
Den zelle we vanavond victoria brandde
Met 'n glaasje rooie wijn
Zelle we vanavond vroolijk zijn.
Gaf de boer dan niets, dan werd er jouwende gezongen:
Hè je gien hagel, hè je gien kruit
Schiet die gierige boer in z'n huid.
Maar er waren niet veel boeren die in d'r huid geschoten behoefden te worden,
want ook zij hadden vroeger Sinte Pieter
meegemaakt, en hielpen nog graag mede de kar op te laden.
Op 'n stuk weiland werd alles hoog opgestapeld en onderwijl paardeboonen
in 'n pannekoekenpan op 'n vuurtje gepoft, want er waren hongerige magen
en tijd om thuis te eten was er niet.
Als de donkerte viel, werd het vuur ontstoken; geweldig laaiden de vlammem,
een ronde-dans werd gedaan, en durf-als renden soms dwars door 't vuur heen.
Zwart als een neger, maar hoogst voldaan, kwamen de jongens 's avonds weer
bij moeder, die natuurlijk druk werk had om van haar belhamel weer 'n toonbaar
mensch te maken, doch voor de Sinte Pieter-vreugde had ze dit graag over.
(wordt vervolgd)