955 Mijn allereerste zwempoging was eind van de twintiger jaren begin dertiger jaren en startte aan de Noorddijk. Vanuit het ouderlijk huis kon ik door de weilanden zo naar de Noorddijk lopen. De grachten zoals die destijds genoemd werden, was het einddoel. Kwam je bij de dijk aan, dan had je rechts de grachten, waarop in de winter men kon schaatsen. Zo heb ik nog in de winter van 1929 aan de schoolwedstrijden meegedaan. Links had je ook een gedeelte van de grachten, maar dat was veel ondieper en de bodem was zand. De diepte was ongeveer van een 0,5 tot 1 meter. Er werd bloot gezwommen want een badpak had ik en hadden de andere jongens niet. Het echte zwemmen heb ik geleerd in het poldertje van Kroon, wij noemden het dan in de putten. Om er te komen moest je eerst een houten bruggetje over en dan kwam je na 500 meter bij het zwemwater. Dat was een diepe put, waar je met laag water ook kon zwemmen. De timmerman/aannemer Piet de Vries heeft er destijds nog een duikplank gemaakt. Met laag water zwommen wij er niet graag, want het water dat bleef staan was goed koud. Bij vloed kwam het warmere water weer binnen via wat geulen, waar ik met fietsband om met de stroom mee het zwemmen heb geleerd. Zo ging dat destijds. Er had zich bij de putten een klein laag duinenrijtje gevormd, waar je met een westenwind lekker in de luwte kon liggen. Bij eb lag alles droog, je had er geribbeld hard zand en je kon wel tot halfweg Den Helder lopen. Ik kan me nog herinneren dat er halfweg een mosselenbank was, waarin het water bleef staan, dat was dan lekker warm. Teruglopen deed je met de vloed mee. De wat oudere jongens - ik herinner mij Kees Slikker en Jan Doves - gingen dan botje trappen, met een stok met een spijker erin. De kunst was dan om met je voet op een platvis te trappen en dan met die stok te prikken, dan kon je hem goed pakken. De zwemmers van mijn leeftijd waren o.a. Kees Asjes, Jan Brakenhof, Arend Berkhout, Piet Lont (Vet) en ik dacht ook Kees Takes. Nu kan je er niet meer komen, het is nu afgezet. Destijds zag je geen enkele vogel op een verdwaalde meeuw na. Wat je toen wel eens tegenkwam was een dode bruinvis, die kon vreselijk stinken. Zoals het met jongens van die leeftijd gaat, werden de aktiviteiten regelmatig verplaatst. Zo was er ook een tijdje het zwemmen bij Noorderbuurt of Noordburen in zwang. Ik kan qua naam die twee nooit uit elkaar houden. Toentertijd woonde er de kantonnier De Krijger. Gezwommen werd bij het hoofdje, een paalscherm in zee, waar het aan het eind door de stroming nogal diep was. Ook Vattrop, bij het huis van Hoep werd bezocht, daar kon je met hoog water ook nog redelijk zwemmen. De volgende plaats waar wij wel zwommen, was bij de Zuiddijk bij Kobus'gemaaltje (genoemd naar de machinist Kobus Mulder) en ook in het Amstelmeer werd gezwommen en wel bij De Haukes. Later werd dit verboden omdat er kans op de ziekte van Weil was, de eendenboerderijen nabij De Haukes zouden daar debet aan zijn. Ik meen rond 1936—1937 komt dan Lutje in zicht. Er werd een paviljoen gebouwd, waarvan ene Vos de beheerder werd. Een gedeelte bij het strand werd uitgebaggerd en het diepe gedeelte werd met drijvende palen omringd. Er kwam een duikplank en een heuse duiktoren van 2-j meter hoog. Er werden ook kano's verhuurd (loodzware houten dingen), men kon er drinken en er waren terrassen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1997 | | pagina 9