974
Mijn vader was kennelijk al vroeg in de oorlog bij de ondergrondse. Daar
merkte ik natuurlijk weinig van. Dat reisje naar Amsterdam,bleek later, was
er een met bonnen voor onderduikers,onder het mom van familiebezoek bij mijn
oom en tante.
Afgezien van naar Amsterdam ging mijn vader nogal eens naar Alkmaar. Daar
gingen we dan ook nogal vreemde bezoeken afleggen, maar daar dacht ik toen
niet zo over na.
In 1943 werd er bij ons thuis nogal wat verbouwd. Er kwamen brede
vensterbanken en een vaste schrij ftafel in de kamerIk kreeg een ingebouwd
bed. Later bleek, dat ik sinds die verbouwing op een wapenmagazijn sliep
en dat er in die vensterbank een radio was verstopt.
Er werd natuurlijk nogal gesjoemeld met van alles en er moesten heel wat
onderduikers worden verzorgd.
Of het waar was weet ik niet, maar er werd verteld dat Cor Kool van de
Akkerweg als korenmolenaar nogal grof verdiende. Dus op een kwade dag werd
er door de ondergrondse een overval bij hem gedaan en werd hij wat lichter
gemaakt
Jaren later had ik het daar nog eens over met mijn tante, een nicht van Cor
Kool.Zij zei toen: "Ja en een van die overvallers was jouw vader". Mijn vader
leefde toen nog, dus kon ik het hem vragen. Hij zei: "Ik was er niet bij,
maar ik weet wel wie het hebben gedaan en ik vertel het niet." En daar moest
ik het toen mee doen.
Ik denk dat het 1944 was dat Den Oever tot Sperrgebiet werd verklaard en
er op de Molgerdijk een "boom" over de weg kwam. Wij mochten er wel door,
maar mensen die om eten uit de steden kwamen, werden buiten gesloten. Ik
ben een paar keer naar de haven geweest om paling voor etenhalers te halen,
ik ging dan bij laag water over het wad terug.
In 1944 kwamen er steeds meer mensen om eten. Kinderen uit Amsterdam kwamen
bij mensen in huis. Wij kregen er ook een, een dochter van een dienstkameraad
van mijn vader, Rienie Kostense. Later is ze met een Wieringer getrouwd.
Bij Inez kwam Leida Houten. Daar weet ik verder niet meer van.
Rienies vader werkte bij de Hema en een vrachtauto van de Hema werd vaak
bij ons gezien. Dat zal wel om eten te doen zijn geweest, dat ging toch
eigenlijk aan mij voorbij.
t Is weer Foerjaar en 't weer is ongestadig en buiig. April doet wat ie wil hè. ik heaw de
skóónmakerstijd achter de reag, ik waar zómaar fróóg dut jaar, dat het wel ders aars weest
Heaw je et ok al hoort, ik bin weer Opie worren, et kien hiet Jannetje, net as ik. Verlegen
gröösk bin ik der op. We dochte oal dat et een matje worre most, ongse Sijt kon der zó
grèèuw uutzien.
Waarde Ma
Misschien later verder, dan over de laatste oorlogsjaren.
Noefer