968
De koop werd gesloten en Henk en vader kwamen samen naar Wieringen, moeder
en de kinderen bleven in Coevorden. Om de week ging één van naar huis. Een
half jaar later, 14 april 1956 - inmiddels was het huis in Coevorden verkocht
- kwam het hele gezin naar Wieringen.
Henk was toen nog niet getrouwd en ging elke 14 dagen op de fiets heen en
weer naar Coevorden, 175 km heen en 175 km terug. Vader zei tegen Henk: "Je
fietst meer mooie meiden voorbij als dat je daar vindt", maar Henk liet vader
praten en in november 1958 is hij getrouwd met Diny.
EEN KIND ONTDEKT OOSTERLAND
vervolg op blz.941 van 9e jaargang nr.l
door Rita Land-Terpstra uit Noorwegen.
Zwemmen deden we in de zomer bij hoog water op Vatrop of aan de Molgerdijk
in het wat bij ons het kleine zeetje" heette, gelegen tussen de
brandingpaaltjes.
Later gingen we naar de sluizen of de Hofmannhaven om niet afhankelijk van
het getij te zijn. Bij laag water gingen we botje trappen en de vloed ophalen,
waarbij we vaak tot onze liezen in de blubber zakten, maar dat spoelden we
er bij de duiker naar het gat van Klos weer af. Of we gingen tussen de stenen
naar krukels zoeken, die onze moeders dan kookten, hoewel dat laatste ging
niet van harte want meestal kropen die beesten nog bij de pan op. Mijn moeder
vond dat in ieder geval niet zo leuk. In een papieren zak namen we de
lekkernijen mee naar school en peuterden met een kromme veiligheidsspeld
de krukels eruit. Op de lege slakkenhuisjes kon je mooi fluiten.
En toen kwam 1940 en ik begon in de tweede klas. Ineke kwam bij ons in de
klas, ze sloeg de eerste over. Maar al gauw werd de school in beslag genomen
en kwamen er Nederlandse soldaten in. Toen kwamen de Pinksterdagen, die
niemand die ze heeft meegemaakt meer vergeten zal en die voor een heleboel
Nederlanders de wereld veranderden.
Natuurlijk had ik als kind niet zo veel van de oorlogsdreiging gemerkt,
behalve dan dat mijn vader steeds werd opgeroepen en niet zo vaak thuis was.
Al het hele voorjaar was hij weg. Mijn moeder dreef de zaken met Eltjo en
Jo Borst als noodhulp.
De pinksterdagen zouden mijn grootouders uit Koedijk te gast komen, maar
eer het zover was brak de hel los en stond alles op zijn kop. Er werd
geschoten en Den Helder werd gebombardeerd, kortom de Duitsers waren
binnengevallen
In het weiland tegenover ons werd een schuilkelder gemaakt, een gat in de
grond met een dak van zoden, net een aardappelkuil.
Den Oever werd geevacueerd en mijn moeder begreep dat ze niet meer op gasten
uit Koedijk hoefde te rekenen. Wij stonden in de erker bij Buurman Jan en
Buurvrouw Nel toen de mensenstroom uit Den Oever langs begon te komen. Mijn
moeder bedacht dat onze kelder, er was (is) een betonnen kelder bij de
bakkerij, misschien wel van pas zou komen als schuilkelder. En dat ze genoeg
eten had voor de Pinksterdagen omdat ze op gasten had gerekend.