V.
963
Op 10 januari gaan ze naar advocaat Daverveld in Alkmaar op aanraden van
de classis. Schout en schepenen hebben een advocaat Keijser in Hoorn genomen.
Op 30 juli 1762, dat is dus 2 jaar na het begin van de zaak Cappenbergh,
komt Keijser met een rekening van f 212,- en enige stuivers. Zo wordt
eindeloos het balletje doorgespeeld tussen kerkeraad en schout en schepenen.
Op 17 november wordt de kerkeraad (met de dominee) weer op het Regthuis
geroepen. Dominee vindt dat ze één gezamelijke advocaat om advies hadden
moeten vragen. Tot slot wordt de volgende regeling getroffen: de helft van
de kosten uit de gemeentekas, de andere helft uit de kerkekas, en dus niet
uit de armekas, die ondervindt dan ten slotte geen nadeel.
Jacob Bakker, koster en schoolmeester te Westerland vertrekt in 1764 naar
Avenhorn en is er dus weer een vacature.
Op 25 januari komt er bericht van de regenten uit Hoorn, de heren
Hoogmogenden, om te komen praten over deze onderwijzersbenoeming. De bevolking
van Westerland is bang dat de school gesloten zal worden. Zij vergaderen
ook en zij dringen aan op een benoeming.
Op 16 februari gaan Jan Mulder, oud—burgemeesteren Klaas Olst, regerend
schepen, op reis naar Hoorn en spreken met de regenten.
Er is ene Jan Wittebol, grootgebracht in het weeshuis, thans onderwijzer
te Abbekerk, die gesolliciteerd heeft en of ze die maar willen kiezen. Op
de terugweg zouden de heren langs Abbekerk gaan om hem te beroepen. Op 20
februari brengen Mulder en Olst verslag uit aan de kerkeraad. Die vinden
dat de benoeming op de oude manier moet blijven gaan, maar tenslotte stemmen
zij toch in met zijn benoeming en dat doet ook de bevolking van Westerland.
Op 19 april is diaken Arien Corns.Broers van Westerland "seer schielijk door
den dood ontrukt" en hij wordt opgevolgd door Nan Fransz.Moster
Op 28 juni 1765 wordt Ds.Mooijen beroepen naar Nieuwe Niedorp en op 1
augustus preekt hij voor het laatst.
(wordt vervolgd)