961
TIJDSOVERZICHT VAN DE BUITENWERELD
UIT DE KERKARCHIEVEN VAN WIERINGEN
vervolg op 9e jaargang nr.l blz.943
door B.Modder-den Drijver
W-_._ i
Omstreeks het midden van de 18e eeuw, toen de dominees Kulenkamp en Muilman
op Wieringen werkzaam waren, werd ons land geregeerd door Willem IV. Hij
was stadhouder over alle provincies.
De regenten vormden de bovenlaag.Deze was in de loop der jaren ontstaan uit
de gewone burgers, maar door vriendjes-politiek was de macht in handen van
enkele families gekomen, in Amsterdam b.v. Trip, Oorver en Hooft.
Hierdoor hadden ze weinig voeling meer met de gewone man.
Willem IV was vriendelijk en geen sterke figuur. Hij ging ook al gauw dood,
hij was pas 40 jaar.
Pruisen en Engeland sloten vriendschap en daardoor moesten Oostenrijk en
Frankrijk ook vrede sluiten. Marie Antoinette trouwde met Lodewijk XVI van
Frankrijk. De zevenjarige oorlog begon. Frankrijk verloor zijn koloniën in
Canada en Voorindie.
In Engeland gaat het goed. Ze zetten bij de Amsterdamse wisselbank 47 miljoen
gulden om per jaar.
In 1766 wordt Prins Willem V op 18-jarige leeftijd stadhouder.
De economische macht van de Republiek was nog steeds van grote betekenis,
hoewel de textielindustrie sterk achteruitging en ook de scheepsbouw. In
1707 werden er 306 schepen gebouwd, in 1770 nog maar 30 (Zaan). De
haringvisserij ging verloren.
De eetgewoonten veranderen, minder brood, meer aardappelen en vlees. Daardoor
leggen ook de aan visserij verwante industrieën het loodje.
De ambachtslieden, die werken voor de welgestelden hebben volop werk.
Ook de boeren konden zich handhaven. Uit Friesland begint de aardappelexport,
ook uit Zeeland en Zeeuws-Vlaanderen.
Veel ellende brengt de runderpest.
Graan wordt geexporteerd naar Frankrijk, boter naar Engeland.
Op de zandgronden gaat het minder goed. Maar het bankwezen begint op te komen.
Dit was even een globale indruk hoe het buiten Wieringen ging.
Gaan we nu weer verder met de kerkarchieven.
Johannes Gerardus Mooijen was de volgende dominee.Hij komt op 21 mei 1758
van Kampen en vertrekt in augustus 1765 naar Nieuwe Niedorp. Zijn vader was
dominee te Mastenbroek bij Genemuiden.
Op 3 april 1759 meldt ds.Mooijen: "is onse waerde Broeder Ouderling Jan
Kornelisz Keiser in het 51e jaar zijns ouderdoms, na tien dagen swaar aan
de Kinderziekte gelegen hebbende, door den doodt ontrukt geworden."
Die "kinderziekte" heerste kennelijk, want op 8 april schrijft de dominee:
"hebben wij censuur gehouden en werd door de Broederen niets berispelijks
ingebragt, zijnde Pieter Klein wegens de kinderziekte niet tegenwoordig."
Diezelfde dag is er overleg geweest om in plaats van Keiser een nieuwe
ouderling te benoemen, maar dat moest toch maar niet, want "Keiser zat in
het laatste jaar van zijn bediening."