887
Over de bus gesproken: in die tijd waar ik nu over schrijf, waren er nog
geen vaste bushaltes. Als mijn moeder met de bus mee moest, en dat gebeurde
nog wel eens, moest ik bij de weg staan om de bus aan te houden. Als die
dan kwam moest ik mijn moeder roepen, dan ging ze eerst nog naar de wc en
haar paraplu zoeken en als ze dan eindelijk in de bus zat, stond er honderd
meter verder weer een kind op de weg. En dan herhaalde dezelfde procedure
zich. Toen er later een vaste bushalte kwam bij het café van Ab Klein is
er nogal wat gemopperd, maar het moet voor de chauffeurs wel een zegen zijn
geweest
In het Oosterland van mijn jeugd waren twee steegjes. Het eerste tussen de
huizen van Dientje Gorter en Wijntje Koorn en het tweede begon bij
Rotgans/Maars en eindigde bij Willem Stadig, de timmerman en het huis van
Cees Maars.
Door het eerste kwamen de fietsers zo op de Gemeenelandswegwat nogal gevaar
voor aanrijdingen inhield, omdat er voor die tijd aardig wat verkeer op deze
weg was. Daarom werd er een groen geverfd hek voor de steeg gezet, zodat
men een bocht moest maken voor men op de weg kwam. In de meidagen van 1940
tijdens de gevechten op de Afsluitdijk, stond dat hek in de weg. De gewonden
moesten naar de school worden gebracht, waar het noodhospitaal was ingericht.
Ik heb toen gezien hoe iemand dat hele hek in een ruk uit de grond trok.
Mij leek het of die man bovenaardse krachten kreeg, er moest nl. een baar
met een gewonde door het steegje.
Langs de westkant van het volgende steegje was een heg, altijd netjes geknipt,
langs de tuin van Cees Maars.
Als het herfst werd en de dahliaknollen moesten de grond uit, dan legde Cees
Maars altijd de bloemen die nog mooi waren op de heg, zodat een ieder die
mooie bloemen wilde ze daar weg kon halen. Hetzelfde gebeurde met het fruit
dat de familie Maars niet zelf wilde houden.
Met Sint Maarten kregen we ook altijd fruit bij Maars.
Ineke Boon Corrie Metselaar
Nan Metselaar Rita Terpstra
(wordt vervolgd)