854 Na verloop van een paar dagen stuurt hij iemand, die hij vertrouwt en laat die vragen of hij de aantekeningen mag zien en lezen. Dat mag en die persoon (niet met name genoemd) zal de meester verslag doen. Eind october ontvangt de kerkeraad een brief van Dieuwer Maars uit de Oranjeboom. Zij verzoekt vriendelijk de reden waarom zij niet aan het Avondmaal mag deelnemen schriftelijk te ontvangen. De kerkeraadsvergadering was slecht bezocht, alleen dominee en ouderling Aris Klein waren er. Het was nl. heel slecht weer. Deze twee besluiten de brief volgende zondag als de kerkeraad bijeen is te bespreken. Dat gebeurt op 9 november. De kerkeraad piekert er niet over het gevraagde op schrift te zetten en dominee gaat dit samen met een ouderling aan Dieuwer vertellen "bij gelegenheid" Meester van der Oort houdt zich stil tot eind decemberDan komt hij de kerkeraad vragen of er naast de genoemde redenen, hem verteld op 19 september, nog andere redenen zijn om hem van het Avondmaal uit te sluiten en hij zijn dienst niet mag doen. De kerkeraad vertelt hem vriendelijk dat zijn ongehoorzaamheid en zijn ergerlijk gedrag daartoe aanleiding hebben gegeven. Van der Oort vraagt zich dan hardop af of hier niets aan te doen is. Hij vraagt ook om het afschrift, hij zal gezegeld papier brengen waarop de dominee de aantekeningen kan overschrijven. Er verlopen weer twee maanden. Het is nu februari 1788. Er zijn nieuwe kerkeraadsleden benoemd, maar die hebben zich niet laten bevestigen. Bij navraag hebben ze daarvoor twee redenen: le. ze zijn te dicht familie van elkaar 2e.de zaak tussen meester en kerkeraad moet eerst uit de weg zijn. De rest van de kerkeraad dringt aan dat ze zich toch laten bevestigen, maar ze willen niet. Het loopt zo hoog, dat schout, burgemeester en schepenen verzocht worden die broeders eens op hun plicht te wijzen. Dat geschiedt op 25 maart. Resultaat: de broeders vragen nog enige dagen bedenktijd. Ondertussen, op 15 maart, heeft meester Van der Oort de kerkeraad een brief overhandigd, waarin hij deze van leugens beschuldigt.Dat hij zonder reden als lidmaat "van de gemeente was afgesneden"dat hij gevraagd had de zg.redenen schriftelijk te ontvangen, maar dat dat geweigerd was. Ook een week later, als Van der Oort weer voor de kerkeraad verschijnt, blijft hij aandringen op schriftelijke redenen. Weer geweigerd. Dan raakt de meester "in groote drift" en zegt dat hij de kerkeraad bij de Classis zal aanklagen. De vergadering van de Classis is op 1 april. Het wordt dus kort dag.De kerkeraad wil hem dan eerst nog nader spreken eer men zich dit laat welgevallen Op 25 maart laten ze de meester dus weer opdraven. Ze stellen hem voor de zaak nu verder maar te vergeten,als hij belooft geen aanstoot en ergernis meer te geven. Dat wil hij niet. Van der Oort heeft de schout, twee burgemeesters en drie schepenen op zijn hand weten te krijgen. Zij verklaren dat J.v.d.Oort "bij aanhoudendheid in kerk- en schooldienst uitnemende blijken van genoegen had gegeven." Deze verklaring bereikt op 1 april de Classis en dan moet de kerkeraad bakzeil halen. Gelast wordt om Van der Oort weer toe te laten en de meester moet zich beter gedragen. Wederom is de rust weergekeerd - eindelijk.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1996 | | pagina 28