JP;
846
Er wordt afgesproken dat een aantal regenten naar Hoorn zullen gaan om mede
namens de kerkeraad te bepleiten het beroepen van een schoolmeester volgens
het oude gebruik te laten plaats vinden.
Ondertussen heeft ene Jan Wittebol gesolliciteerd en heeft laten horen en
zien wat hij kan, en dat naar redelijk genoegen.
Op 16 februari gaan de regenten Jan Mulder, oud—burgemeesteren Klaas Olst,
schepen, naar Hoorn en praten met het College van Edelmogende Heren.
Deze heren kennen Jan Wittebol heel goed, want die is door hen in het weeshuis
grootgemaakt en hij functionneert nu als ondermeester in Abbekerk. Dat zijn
gunstige berichten voor de Wieringers en ze mogen dan van de Hoge Heren op
de terugweg langs Abbekerk gaan en Jan Wittebol beroepen.
De plaatselijke gemeente moet deze keer met deze gang van zaken genoegen
nemen en doet dat ook, maar men hoopt wel, dat het voortaan weer op de oude
vertrouwde manier kan.
Dat een koster, schoolmeester soms voor problemen komt te staan, ondervindt
Pieter Wigbout in 1766. Hij moet dan voor de kerkdienst twéé klokken luiden
en dat gaat niet. Hij vraagt de kerkeraad geld om iemand anders in te huren.
De kerkeraad vindt dit een zaak voor de kerkmeesteren en wijzen het verzoek
af. Ds.Hendrik Muilman, die vanaf 1765 op Wieringen is, gaat daar de meester
van verwittigen.
N~;*,
Meester Tijm en zijn vrouw
In 1770 geeft Jan Wittebol, hij is dan alweer 5 jaar schoolmeester in
Westerland, te kennen, dat hij gaat vertrekken naar Enkhuizen. Hij is daar
benoemd als schoolmeester van een bijschool van het Burgerweeshuis. Omdat
de Boekraalen (Nieuwspapieren van den Schoolmeesters niet meer worden
uitgegeven, wordt aan Mr.Pieter Wigbout gevraagd in de Haarlemsche Courant
te laten zetten dat hier een vacature is en of men vóór of uiterlijk op 9
april zijn gaven wil laten horen,zodat er een nominatie gemaakt kan worden.