845
Een rustige periode aan het schoolmeestersfront volgt.
In 1758 komt DsJoh.Gerbrand Mooijen en in september 1759 is in Westerland
schoolmeester-koster Pieter Prins "seer schielijk onverwagt door den dood
ontrukt"
Meester Prins is 72 jaar en er is dus een vacature die in de maandelijkse
Nieuwspapieren des Schoolmeesters bekend gemaakt wordt. Waar die
Nieuwspapieren verschijnen wordt niet vermeld.
In oktober is de volgende voordracht opgemaakt:
Jacob Bakker, ondermeester te Twisk
Jan Laan, "school leggende" te Abbekerk en
Pieter Blaauw, schoolmeester te Boekei..
Meester Pieter Wigbout van H'hoef wordt als "examinator" van dit drietal
aangesteld, voor de specifieke schoolmeestersvakken (reken- en schrijfkunst)
en de stemhebbende mansleden van de burgerij van Westerland beoordelen het
lezen en zingen.
Jacob Bakker van Twisk wordt als de beste gezien en hem wordt gevraagd zo
spoedig mogelijk over te komen en met zijn dienst te beginnen. Meester Bakker
blijft 5 jaar. In januari 1764 geeft hij te kennen naar Avenhorn te
vertrekken. Met de "zegenwensch van de broederen" wordt hem ontslag verleend.
Meester Wigbout krijgt opdracht de vacature in de Nieuwspapieren van den
Schoolmeester te laten zetten. Kennelijk handelen de kerkeraad en de regenten
te vlug en teveel op eigen houtje. Er komt nl. een brief van de Weledel
Gestrenge Heer en Mr.Jan Mossel van Straalen, secretaris van Hunne
Edelmogenden, aan de regenten van Westerland, dat ze met het beroepen van
een schoolmeester pas mogen doorgaan als de regenten eerst voor Hunne
Edelmogenden verschenen zijn.
Daar schrikken ze in Westerland behoorlijk van en in de vergadering van 26
februari spreken ze de angst uit dat men voortaan in Westerland "gansch en
gaar van een schoolmeester soude verstoken worden."
De school in Westerland