809 GESCHIEDENIS DER OOSTERLANDSCHE KERK OP VIERINGEN Jijwandelaar die mij ziet En die mij komt passeeren, Wil toch zoo haastig niet Mij uwen rug toekeeren; Trek toch niet al te snel Tot lachen uw gelaat: Heb liever medelij Met mijn vervallen staat! Al ben ik oud en arm, Al ben ik vol gebreken, Wil dat door uwen spot Dan toch aan mij niet wreken! Maar hebt g' een weinig tijd Hoor dan mijn' rede aan. Ik heb het land gekend In menigte gevaren, Van oorlog, duren tijd, Van ziekte en van dood, Van pest en hongersnood, Van rampen op de zee, Van vloeden op de landen, Van breuken in den dijk, Van vreeselijke branden, Van wreeden burgerkrijg, Verwoeden godsdiensthaat En gruuw'len, die geen stift Of pen beschrij ven laat Maar 'k zag in al dien tijd Ook heel veel goeds gebeuren, En menig edel hart Om al die rampen treuren. 'k Zag ett'lijk braven borst Getrouw tot in den dood, Om steeds zijn evenmensch Te steunen in den nood. Eens zag men om mij heen En aan mijn rechterhand Zoo menig boerderij En 't kostelijkste land, Met tal van runderen, En tal van schoone paarden En schapen bij de vleet Van schier onschatbre waarden, Veel akkerbouw,veel warmoeskwekerij, Veel veId en boomgaardvrucht En wat dies meer nog zij Maar 't is, helaas niet meer, I Is lang door vloed en golven En door het stormgeweld Al in de zee bedolven. Wat toch in vroeg'ren tijd Nog was het schoone land, Zoover het oog kon zien, Dat is nu het dorre strand. Zoo gaat het, goede vriend Het gaat aldus in 't leven: Ook ik ben, 't is maar waar, Volstrekt dezelfde niet gebleven. Niets is, goede vriend Bestendig hier op aarde; Stond ik in vroeg'ren tijd Bij ieder hoog in waarde, En hield men mij voorheen In eenen goeden stand, De onverschilligheid Neemt steeds de overhand. Men is nu, naar men waant, De kerk al niet meer noodig En om er heen te gaan Dat noemt men overbodig. Ja, zoo, mijn goede vriend Verand'ren tijd en zeden: Geheel mijn oud gezag Behoort reeds tot 't verleden, Mijn rol is afgespeeld, Mijn leven loopt ten end, En voor den eeredienst Ben ik niet meer bestemd.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1996 | | pagina 11