i HflUfi1.
808
In 1534 wordt de doopsgezind Willem Wiggersz.uit Barsingerhorn om het
waarachtig geloof en het beleven ervan door twee dienders naar het slot in
Schagen gebracht. Na acht dagen gevangenschap wordt hij 's morgens vroeg
"in de dageraad binnen de poort van het slot in grote volstandigheid in 't
getuige van Jezus Christus met het zwaard onthoofd."
Een jaar later worden in Amsterdam Sijbrant Jansz., Hendrik Gijsbertsz.van
Campen, Steven Benedictus, Femme Egbertsdochter en Welmoet Jansdochter als
belijders der doopsgezinde leer in hechtenis genomen. Op de 7e juni worden
zij ter dood veroordeeld. De mannen werden op het Baadland, de vrouwen op
het Hoofd berecht en daarna in zee geworpen. Lange tijd drijven de lijken
voor de stad, tot het stadsbestuur ze eindelijk laat opvissen en begraven.
Voor zover bekend zijn er om de geloofskeuze op Wieringen nooit dergelijke
wreedheden voorgevallen. Ondanks dat het niet tot de specifieke Wieringer
historie behoort, geeft het wel een beeld van de gevaren die het doopsgezind
zijn toentertijd met zich meebracht.
Bronnen: Gosses V.G.457/458, Kroon en Kapteijn N.K.H.47/52/53, West—Frieslands
Oud en Nieuw VII.211, Burger van Schoorl K.C.6, Kerkmeyer-de Regt G.W.F.52/53.
HET EILAND WIERINGEN VOOR 'N HALVE EEUW
Vervolg op 8e jaargang nr.l blz.786.
Deze artikelen stonden in 1939 in de krant. Daar moet u dus 50 jaar aftrekken
om te vinden wanneer dit zich afspeelt.
En nu laten we een pennevrucht volgen van Den Oeversche Dichter, wijlen Jan
Bakker, bijgenaamd "de rijmer". Het is van 1885, waar hij de Oosterlander
kerk aan 't woord laat, die zelf in groot verval, ons vertelt, dat het toen
ook niet alles rozegeur en maneschijn was.
öosterlflflft Wieringen
- - KrI