787 Peet woonde om "de Zuid", het type van een rondborstige visschersvrouw, en haar woning was het tehuis van menig vreemdeling, die wat meer wilde weten van de gewoonten en gebruiken der Oeversche bevolking. ^n."''ptere Jaren was 't vooral ex-Kroonprins Wilhelm, die gaarne een kop koffie bij Peet gebruikte, en men naar haar gezellige vertellingen kon zitten luisteren. Nog dient vermeld, dat over de hul als men uitging de "bubbekaper" gedragen werd; deze was van zwarte zij'de met een stijf gebogen bovenstuk; ook droegen enkelen nog wel het strooien "boerenhoedje"Bij het gouden ijzer hoorde natuurlijk het kaphoedje. Nog hoogst zelden worden deze hoofdtooisels hier gedragen, maar 50 jaar geleden was 't een groote gebeurtenis in de familie als 'n meisje "de kap" kreeg, en inderdaad, het was een kostbare doch echt Hollandsche dracht. En nu hebben we dan nog de heer Jan Bakker, bijgenaamd de "Rijmer"; een echt boerentype, met een grijs ringbaardje en glundere oogen, in de ooren nog de ouderwetsche gouden oorringen en steeds getooid met 't zwart zijden petje ietwat schuin op het hoofd. Hij was de rijmer of liever gezegd "de Oeversche dichter". Een volgende maal zullen wij een gedicht plaatsen van onze Oeversche Rijmeiaar. (wordt vervolgd) geb.21-9-1831 overl.25-2-1922 getrouwd met Trijntje Koster Jan Bakker, bij genaamd Jan de Rijmer

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1996 | | pagina 17