764 Hoeve Bakker, Gemeenelandsweg Oosterland, nu Poortman, vroeger Nan Bakker. Bij Meijert Bakker kwamen we alleen als de kleindochter Betty Bosker op beoek was. Betty had een tweewieler kinderfietsje, dat we af en toe mochten lenen, wat wij natuurlijk prachtig vonden. Het echte fietsen hebben we geleerd op een oude fiets van Jaap Kool. Het ding zat onder de roest maar was voor ons gebruik uitstekend geschikt. Toen wijIneke en ik, vonden dat we het fietsen meester waren, gingen we wat verder van huis en fietsten rond de kerk. Dat is mij eens heel slecht bekomen, want vlak bij het huis waar toen Sikkema woonde, ben ik heel lelijk gevallen; een gat in mijn hoofd was het resultaat. Ik denk dat Anna mij toen heeft getroost want in mijn herinnering ging ik met zulke dingen eerder naar haar dan naar mijn moeder. Bij Jaap Kool kwam in die tijd nogal eens iemand over de vloer met een bochel. Ik meen dat die man iets te maken had met de familie Annes, die later in het huis tegenover de school woonde, maar hoe dat precies zat Wim Roossien, uit het MUZ-park, was ook van onze leeftijd. Hij was in die tijd altijd bij Jaap Kool, dus voor ons, zwervers, was daar niet veel aan. In het MUZ-park van die tijd weet ik nog dat de familie Verbiest in het ene gedeelte van het dubbele huis woonde. Dat was tegenover de boerderij van Wijntje Koorn. Wie in het andere gedeelte woonde weet ik niet meer. Op het rijtje daar haaks op woonde bij mijn weten Zomerdijk, later De Leeuw, Willem Leijs, Schrier, Dikke Timmerman. Die woonde eerst in een keet bij het Gat van Klos. Willem Leijs heeft toen ik nog een baby was, een poosje bij ons gewoond en mij zelfs wel een schone luier aangedaan, dit volgens het familie-verhaal. Later verhuisde die familie naar Zeeland, daar waren ze ook vandaan gekomen. Wie verder in het rijtje woonden weet ik niet meer. In het villaatje napst de jeugdherberg woonden mijn Oom Cor en Tante Jet Haremaker. Zij verhuisden al gauw naar Waalwijk. Ik miste mijn nichtje Ingrid in het begin heel erg. Er werd me later verteld dat ik een lange periode steeds beweerde dat ik "naar Inje toe wilde."

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 1995 | | pagina 21