762
Van buurman Cees ging het verhaal dat hijtoen hij een nieuwe vissersboot
had gekocht en op het gemeentehuis om een nummer daarvoor kwam, aan hem werd
verteld dat alleen WR 13 nog vrij was of een heel hoog nummer. Buurman
zei:"Dan neem ik wel nummer 13." En dat heeft hem nooit berouwd, want de
vis scheen altijd te zitten waar de WR 13 was. Of dit verhaal juist is, weet
ik niet, maar zo kwam het bij mij over.
Trouwens buurman Jan had de WR 144 en was lang zo gelukkig niet, volgens
dezelfde bronnen.
Van buurman Cees en buurvrouw Trijn weet ik ook nog dat ze een paar maanden
per jaar Opoe Metselaar in huis hadden. Opoe kwam met een kastje en wat
spullen en mopperde op alles. Ik was, geloof ik, een beetje bang van haar.
Mijn vader had een soort vete met buurman Cees. Tussen onze huizen was een
steeg en zowel buurman als mijn vader wilden daar wel graag in bouwen, maar
ja, ze hadden allebei de helft, daar konden ze het niet over eens worden.
In die'steeg lag grind. Dat was aan buurmans kant altijd netjes aangeharkt
en schoongemaakt, terwijl het gras aan onze kant meestal welig tierde, tot
groot ongenoegen van buurman.
Achter het huis van buurman Cees was een brug opgezet, want de buurmeisjes
aan die kant waren voor zover ik me herinner, ijverige gymnasten. Ik denk
dat ze gymden bij DOS en Pennekamp. Daar was ik in ieder geval later bij.
Op zondag wist Ineke Boon, mijn vriendin voor het leven, wanneer onze buren
koffie dronken en wat ze daar bij aten. Dus gingen wij in die periode geregeld
op de koffie. Niet lang, want als het lekkers op was, moesten we naar onze
volgende adressen. Bij buurman Cees hadden ze meestal Wieringer jodekoeken,
weet ik nog. Zo af en toe, als ik op Wieringen ben, koop ik ze nog wel eens
om mee te nemen, ook voor Inez (Ineke).
Het vijfde huis is voor mij een moeilijker hoofdstuk. Ik weet dat heel vroeger
Nettie Bais daar woonde, maar ik heb daar geen echte herinneringen aan. Ook
woonde er een periode een familie met een dochtertje dat Nicolette heette,
maar hoe of wat Ik weet het niet meer.
Later woonde meester Overeem er. Van hem weet ik nog dat we hem eens beet
hebben genomen op 1 april. Meester stond erom bekend, dat als hij ergens
op visite was, hij niet weg te branden was. Dus toen we hem vertelden dat
buurvrouw Nel hem dringend moest spreken, bleef hij de hele morgen bij haar
op de koffie zitten. Buurvrouw was aan de schoonmaak en zat met meester
opgescheept. Ze heeft het ons niet in dank afgenomen.
Aan de overkant woonde Ab Klein met familie in het café annex toneelzaal
en benzinepomp. In het café hingen halve gordijnen voor de ramen tegen de
inkijk. Als je op de vensterbank klom kon je er net overheen kijken. Buurman
Jan moest eens wat zaken bespreken, ik denk over een boot of zo. Omdat hij
het thuis wat te onrustig vond, nam hij z'n relatie mee naar het café om
daar in alle rust de zaak verder af te handelen en tegelijkertijd een biertje
te drinken. Trijnie vond dat niet in de haak en klom buiten op de vensterbank
om haar vader te controleren. Iedere keer als er binnen nog een biertje werd
besteld liep ze hard naar haar moeder en riep:"Ze nemen er nog één." Buurman
zal daar wel niet zo rustig gezeten hebben, denk ik zo.