740
Hoewel ook Evenhuis bezwaar heeft tegen de vaak onevenredig grote drukte
om nietige zaken en het verbieden van allerlei vormen van plezier, vraagt
hij zich af "...in hoeveel gezinnen heeft kerkelijkheid de vrede
hersteld,hoeveel dwalenden zijn erdoor terecht gebracht en hoeveel bekommerden
zijn erdoor getroost
Evenhuis is van mening dat de verslapping van de discipline in de 18e eeuw
"een symptoom was van achteruitgang van het kerkelijk en geestelijk leven
zelf".7)
De historicus Van Deursen tenslotte noemt de strenge leefregels van de
Calvinisten een uiting van een "puriteinse geest" en concludeert kort en
goed: "de normen van de kerkelijke tucht zijn streng en bestrijken heel het
natuurlijke leven. Doodslag, diefstal, verzet tegen de overheid, hoererij,
dronkenschap- alles in de ruimste zin des woords." Uitvoeriger staat hij
stil bij de werkwijze van de tucht, beginnend bij huisbezoek, de "visitatie",
voor korter of langer tijd "afhouding" van het Avondmaal en tenslotte
eindigend bij de openbare schuldbekentenis of "afsnijding", dat wil zeggen
uit de kerkelijke gemeenschap gebannen worden.***
Volgens hem wilde men met toepassing van de tucht voorkomen
dat de gemeente over de tong ging.
"De gehele tuchtoefening heeft weinig te maken met bestraffing van het
individu, maar draait om de gemeenschap."8)
"De gemeente mag niet geschandvlekt worden."9)
Hij onderstreept dat het welzijn van de kerkelijke gemeente zelf voorop stond.
Een systematisch onderzoek naar de tuchtpraktijk zelf en haar weerslag onder
de lidmaten én de rest van de samenleving heeft in ons land overigens nog
niet plaats gevonden.
Literatuur
1.J.T.Bremer: Wiringherlant I, 1979,blz.124 e.v.
2L.KnappertGeschiedenis der Hervormde Kerk onder de Republiek
en het Koninkrijk der Nederlanden.
Amsterdam 1911-12, deel I blz.171 e.v.
3.A.C.Duker: Tien jaren uit de heerschappij der kerkelijke tucht
binnen Franeker,in Ned.Archief voor kerkgeschiedenis,
1885.
4FWieringaEen onderzoek naar zonde en verzoening in de
gereformeerde gemeente van Enkhuizen,1572-1593
ongepubldoetscriptie Univ.Amsterdam 1980)
5.HGuittartTuchtzaken uit de 18e eeuw.
In:Stemmen voor waerheid en vrede (47) 1920,
blz.889-905 en 969-985.
6GAWumkesDe gereformeerde kerk in de Ommelanden tussen
Eems en Lauers (1595-1796) 1905,blz.44 e.v.
7R.BEvenhuisOok dat was Amsterdam,deel I 1965,blz.81 e.v.
8A.Thv.DeursenBavianen en Slijkgeuzen.
Kerk en Kerkvolk ten tijde van Maurits en Oldebarnevelt,
1974, blz.193 e.v.
9AThv.DeursenHet kopergeld van de Gouden Eeuw.
deel IV,Hel en Hemel. 1980. blz.48.
Sedert 2e helft van de 17e eeuw beschikte men ook op het platteland over
universitair geschoolde predikanten, meest afkomstig uit gegoede ontwikkelde
milieus. In het algemeen hadden de predikanten veel aandacht voor het
onderwijs, waarbij het vooral ging om het lezen van de bijbel en de