692
Kennelijk was het dus mogelijk om met behulp van lood en vaste merkpunten
de Zuiderzee binnen te varen.
Eenmaal voorbij Wieringen leverde dit waarschijnlijk toch nog bezwaren op,
aangezien men in het zuidelijk deel van de Zuiderzee vuurtorens ging bouwen.
Zoals op Urk in 1617 en in 1700 de torens De Ven, Marken en Hoek van het
Y.
Waarom op de oostpunt van Wieringen geen vuur werd geplaatst is niet bekend.
Wellicht was de afstand tot het doorgaande vaarwater te groot of het vaarwater
toch te gevaarlijk om 's nachts te passeren en had het dus geen zin om een
vuur te plaatsen.
Op Wieringen werden pas in 1823 lichten geplaatst (een hoog en een laag)
en wel aan het westeinde van het eiland.
Aan de oostkant was ook niet meer nodig, aangezien het graven van het
Noordhollands kanaal bijna gereed was en de scheepvaart langs de oost daarmee
grotendeels zou verdwijnen.
Was de scheepvaart aan de westzijde dan zoveel toegenomen, zodat verlichting
noodzakelijk werd Niet aannemelijk, wellicht ging de veiligheid in het
algemeen meespreken of mogelijk was er eerder geen geld beschikbaar.
Beide lichten (in peiling 332) gaven gedeeltelijk leiding in De Sloot. Dit
was een geul, die vanaf het zuidoosten naar het eiland toeliep en verder
aansloot op het Schuitegat en het Amsteldiep.
Zie de lichtenlijst van 1911 en de kaarten van 1849, 1859 en 1878.
Van deze eerste lichten zijn voor zover bekend geen afbeeldingen.
Aan De Sloot dankt het in de Wieringermeer gelegen Slootdorp zijn
naam.
In 1884/1885 zijn beide lichtopstanden vernieuwd.
Kleine toren: afbraak houten lichtopstand en bouw ijzeren lichtopstand door
firma A.C.Stijkel te Appingedam voor een bedrag van f 1850,-.
Grote toren: afbraak houten lichtopstand en bouw ijzeren lichtopstand,
voorzien van een oliebergplaats, door de firma L.J.Enthoven te s Gravenhage,
voor een bedrag van f 5736,—, volgens een contract van oktober 1884.
Uitgezonderd het lichttoestel en toebehoren komen de onbruikbare materialen
ad f 30,- ten bate van de aannemer.
De toren is opgebouwd uit gietijzeren panelen, die door aangegoten
flenzen aan elkaar zijn geschroefd.
Ook de wenteltrap, balustrade en het lichthuisje zijn van gietijzer.
Van deze vernieuwde lichtopstanden zijn de volgende afbeeldingen.
(5) LCrommelin/HvSuchtelenNederlandse Vuurtorens, 1978.