560
DE EERSTE WANDELING
De volgende morgen was de kroonprins al vroeg opgestaan.Hij loopt door zijn
kleine huis en constateert dat hij alle hoekjesal kent.Het huis lijkt vandaag
nog wel kleiner dan de vorige dag. Hij vindt het vervelend nog langer binnen
te blijven. Hij wil naar buiten, de frisse zeelucht inademen, zich bewegen,
zonder zich overal aan te stoten.
Hij weet natuurlijk dat hij van alle kanten nieuwsgierig "besnuffeld" zal
worden Er zal geprobeerd worden hem te fotograferen.En zo zal enige dagen
lang de wereld er zich aan vergapen, hoe hij zich op zijn St.Helena beweegt.
En veel van zijn onbekende vijanden zullen de foto's van spottende
onder schriften voorzien. De hele wereld zal er lol aan beleven.
Dat moet dan maar geriskeerd worden. Als je niet meteen de le dag vrij over
het eiland gaat, is het misschien nooit meer mogelijk en wordt de pastorie
nog een echte gevangenis.
Er wordt gebeld. Burgemeester Peereboom wordt aangekondigd. Hij heeft een
paar mededelingen te doen.Zal hij nieuwe Jobstijdingen brengen? Slecht nieuws
uit het vaderland Of misschien bericht van de Nederlandse regering, dat
men de kroonprins maar een bepaalde tijd op Wieringen zal dulden?
Ze schudden elkaar hartelijk de hand en kijken elkaar aan.
("Is er nieuws, meneer de burgemeester, dat u al zo vroeg onderweg bent?"
Absoluut niet. Ik kom niet als burgemeester, maar als privépersoonIk heb
geen orders van de regering ontvangen. Daar verwacht ik ook niet zo veel
van.We hebben in Holland nogal een gecentraliseerd systeem.Elke Hollander
is nogal trots op de plaatselijke autonomie.En speciaal op de eilanden, zoals
Wieringen, die b.v.bij ijsgang wekenlang van de buitenwereld zijn afgesloten,
kan men vanuit Den Haag moeilijk de wet voorschrijven. Er zijn mij alleen
wat algemene richtlijnen gegeven. Daar moet ik me aan houden zo goed en zo
kwaad als dat gaat.En voor de rest word ik gewetensvol door de gemeenteraad
gecontroleerd"
-"Dus burgemeester, ik moet proberen geen ruzie met u te krijgen,"merkt de
kroonprins op en hij glimlacht..zijn eerste glimlach op het eiland.
Met mij krijgt u niet zo gauw ruzie.Ik ben in de eerste plaats mens.Dat
ik ook ambtenaar ben,vergeet ik af en toe zelfs.U kunt altijd vrij met mij
praten.Ik zal zoveel mogelijk met uw wensen rekening houden.En wat ik als
ambtenaar niet kan doen, kan ik misschien als mens wel voor elkaar krijgen.
U, keizerlijke Hoogheid bent een goede Duitser. U bent daar trots op. Ik
ben een goede Nederlander, daar ben ik weer trots op.Laten we beiden proberen
te blijven wat we zijn. En dan...zal het u hier misschien verhoudingsgewijs
niet zo slecht bevallen."
Hij drukt dan de kroonprins de hand.Daarbij kan hij zijn ontroering haast
niet bedwingen.
En de kroonprins zegt dam Weet u hoe men in de volksmond de burgemeester
wel noemt? Burgervader!"
(Hier eindigt dit hoofdstukje abrupt.Ik heb de indruk, dat hier een bladzij
aan het manuscript ontbreekt. N.F-R)