518
zelfs veel spraakzamer dan de mannen, doch de jonge meisjes waren een weinig
bloohartig en schichtig, zij beschouwden ons van ter zijde met een zonderling
oog, even als of zij door hare moeders onderrigt waren, dat zij alle
vreemdelingen moesten wantrouwen; velen waren blank en tenger, en zulks scheen
hier ook voor een groot sieraad gehouden te worden, ten minste wij hoorden
de jonge knapen met lof van een buurmeisje spreken, dat zeer blank en tenger
was
De kleeding der mannen verschilde niet met de inwoners van de Helder en Texel,
doch die der vrouwen was enigzins onderscheiden, echter kon men opmerken,dat
zij, schoon door de golven van alle andere menschen afgescheiden, nogtans
eene ingeschapen neiging gevoelden om door zindelijkheid en eenen netten
opschik het oog der mannen te behagen.
Wij merkten op, dat de blonden, even als op het Eiland Texel hier verre den
voorrang hadden boven eenige weinige bruinoogige meisjes, terwijl zij voor
de zwartharigen zelfs eene soort van afkeer lieten blijken. Wij vonden hier
ook meer hoog blonden, en men kan hier uit ook duidelijk zien, dat zij nog
echte afstammelingen der Batavieren zijn. In de wijze om hunne haren te dragen
verschillen zij hier nogtans zeer veel met hunne voorvaderen, want dezen,
zoo wel mannen als vrouwen, stelden in lange haren het grootste sieraad,
terwijl men dezelve hier om strijd afknot.
Het is uit de Geschiedenis bekend, welk eene zorg de Batavieren droegen om
hunne haren en baard te laten wassen, en dezelve, sierlijk gekamd, over hunne
borst en schouders te laten golven, welk eene dragt de Romeinen zoo fraai
vonden, dat zij de beeldtenis van het hoofd van eenen Batavier op de zilveren
stelen van hunne lepels en messen lieten graveren. Claudius Salmisius
berigt ons, dat hij zoodanig een' lepel gezien heeft "Indien,
"zegt hij, de oude en dappere Batavieren nog leefdenzouden
"zij geenszins dulden, dat die fraaie en golvende haarlokken
"wierden afgesneden, die zij met veel oplettendheid en zorgen
"lieten wassen, en welke zij met een' band op den kruin van
"het hoofd te zamen bondenterwij 1 die haren, die uit den band
"uitstaken, onachtzaam nederwaarts hingen, en te gelijk met
"hunnen langen baard, die zindelijk gekamd was, en al golvende
nederdaaldehunne borst bedekte.Zulk een zindelijk en fierlijk
"gekamd hoofd scheen den Romeinen zoo fraai toe, dat zij hetzelve
"op de handvatsels van hunne lepels en op de hechten van hunne
"messen lieten graveren, hoedanig een lepel mij nog onlangs
"door den zeer geleerden en oudheidkundigen J.Smithius is
"vertoond."
Wij verhaalden zulks aan de vrouw en de dochter van den man, waar wij onzen
intrek genomen hadden,doch dezen,al te zeer ingenomen met de gebruiken en
gewoonten van haar Land,lachten hierover hartelijk, zij vonden alles
bespottelijk wat enigzins met hare kleeding en hoofdhulsels verschilde.
Dewijl wij al het merkwaardige reeds hadden gezien, zouden wij nog dien
zelfden dag het Eiland gaarn verlaten hebben, doch het getij was reeds te
veel verloopen en de wind ongunstig, wij waren dus genoodzaakt hier te
overnachten.Den volgenden morgen huurden wij een vaartuig af, hetwelk ons
naar Medenblik bragt.