506
SPEUREN NAAR OUDE KLOOSTERS
door Bertus Voets
Monniken van het Odulphusklooster in
Stavoren wilden zich in de 13e eeuw
vestigen op het eiland Wieringen.
Of de eilandbewoners dit ook wilden
was nog niet zo zeker.
Het ontstaan van de Zuiderzee veroorzaakte een scheiding tussen Oost en
West-Friesland. De Friezen die vroeger hun koning hadden in het Westen, wilden
het land niet zo maar weggeven.Op alle mogelijke manieren probeerde men ook
in West-Friesland een vinger in de pap te krijgen.
De overheid van Friesland had een grote steun van de kloosters.In
Oost-Friesland waren de meeste abdijen gebouwd en de monniken
hadden veel gedaan voor drooglegging en bedijking. Nu meende
men dat men door deze mensen vooruit te schuiven ook zijn invloed
in West-Friesland terug zou krijgen.
Zo had men aan de Odulphus-kloostergemeenschap in Stavoren
gevraagd of zij in het spel van de herovering mee wilde doen.
Men hoefde alleen maar een soort van uithof te maken:dan kwam
de inmenging van de bevolking vanzelf.
De kloostergemeenschap van Stavoren meende dat het eiland
Wieringen een strategische plek zou zijn. De abt van Stavoren
stuurde verschillende monniken naar Wieringen toe en hoopte
vurig dat hij wat op kon bouwen maar hij had niet op de bevolking
gerekendWieringendat al zo lang een twistappel was geweest,
had genoeg van al deze schermutselingen en gaf daarom aan de
eerwaarde paters geen enkele kans.
Al gauw begrepen de kloosterlingen dat zij niets konden bereiken als ze geen
steun konden vinden. De abt van Stavoren schreef naar de graaf van Holland
en vroeg hem te bemiddelen over het vestigen van de monniken. Graaf Willem
I die uitging van het beginsel "voor wat hoort wat meende hier ook een
kans te krijgen om invloed op te bouwen in het Oosten.Daarom was hij bereid
om met de abt rond de tafel te gaan zitten. De overeenkomst die in 1267 werd
gesloten, kan men nog terug vinden in het charterboek. Willem I heeft toen
aan de oostkant van Wieringen wat land verkocht aan de abt van Stavoren.Hij
gaf ook toestemming om een voorlopig onderkomen voor zijn monniken neer te
zetten, in de oorkonde wordt dit gebouw grangia genoemd, letterlijk betekent
dat een soort schuur.
Reactie bevolking
Toen dit op het eiland bekend werd lieten de mensen duidelijk weten dat
de monniken niet welkom waren.Ze konden doen en laten wat ze wilden, echt
contact met de eilanders zou men nooit krijgen.
In het begin bleef men vrij rustig. Toen de monnik Rudolf meende dat hij
alleen wist hoe men aan de oostkant het water kon keren kreeg hij de bewoners
tegen zich."We hebben het altijd zo gedaan: zo is het goed en we zijn niet
van plan om naar een pater te luisteren die hier de situatie nauwelijks kent".
Uit enkele rekeningen kan men opmaken dat de grangia ook was vernield. De
monniken zwierven over het eiland: ze konden nergens terecht en zo was het
geen leven. De abt meende dan ook maar dat het beste was dat de monniken
zich zouden terug trekken.